6 reacties

Mijn droom

In alle kamers van een huis en in de tuin wordt feest gevierd; overal zijn mensen.
Hans, de vader van mijn kinderen en ik zijn ook van de partij. Vrolijkheid alom.
Op zeker moment realiseer ik mij dat ik hem al een tijdje niet gezien heb. We gaan wel vaker ieder onze eigen weg maar wanneer ik hem overal zoek en niet kan vinden, vind ik het niet meer leuk.
Nogmaals dwaal ik door het huis, langs een orkestje, een toneelgebeuren en opnieuw door de tuin. Nergens een spoor van Hans.
Ik loop naar buiten, door de nacht en door het stadje. Een Duits stadje. Dan herken ik de plek waar we onze fietsen hadden neer gezet. Voel mij opgelucht maar ze zijn weg. Er staan alleen een blauwe en een rode paraplu, achter een struik tegen de muur van een huis.
De muur heeft een deur van glas. Wanneer ik aanbel komen een jonge man en vrouw naar de deur en ik herken de man. Een jongere versie van de fietsenman op Ameland.
Zij weten niets van twee fietsen, nee, jammer, maar zij kunnen mij niet helpen.
De paniek die al een tijdje voelbaar was slaat nu toe.

Hoe moet ik nu thuis komen, vraag ik de omstanders. Hoe kom ik zonder fiets nu thuis, zo ver weg. Ik kan toch dat eind niet helemaal gaan lopen. Niemand reageert op mijn woorden en ik roep het nog harder, nog dwingender: Wat moet ik nu en hoe moet ik nu; hoe kom ik ooit nog thuis!
Ik ben zo verschrikkelijk moe en moet er bijna van overgeven.
Wanneer ik wakker word voel ik de smaak van gal in mijn keel en het dwingende gevoel van verlatenheid.
Even blijf ik liggen om alles goed tot mij door te laten dringen....
Het duurt een halve ochtend voor ik dat nare gevoel kwijt raak.

                                                                            ________

In de droomsymboliek staat de fiets voor eigen energie. Het is immers een ding dat door eigen energie wordt voort bewogen.
Deze droom laat zien dat ik mijn energie kwijt ben. Ik zou bijna zeggen dat dat oud nieuws is. Op dit moment ben ik mijn energie kwijt, daar leef ik mee.
Wanneer ik uit ga van alles wat ik droom ben ik zelf, dan kan Hans staan voor mijn mannelijke energie, die energie die besluiten neemt, handelend kan optreden. Dat vermogen zou ik dus ook kwijt zijn. Misschien wel en dat andere mensen mij niet kunnen helpen in deze, dat snap ik. Ik moet hier zelf doorheen.
Er staan twee paraplu's, een rode en een blauwe. Een paraplu beschermt tegen regen en wind, kan zich ook tegen je keren maar toch, het is een hulpmiddel. Rood staat voor 'het gevecht aangaan'.
Blauw is voor mij een sterke, koele kleur, ook de kleur van loslaten. Rood en blauw, dualiteit die zo vaak hoogtij viert in mijn leven.
Wat mij beangstigt is het sterke gevoel, het weten in mijn droom, van niet thuis kunnen komen. Mijn veilige plekje op deze aarde, het plekje waar ik alles verzameld heb dat mij lief en dierbaar is.
Maar gaat het wel over dit huis of is het een symbool van mij thuis te weten in mijzelf. Mijn huis als symbool van mijn leven.
Met mijn hartoperatie in het vooruitzicht is dit misschien wel mijn onderhuidse angst die via deze droom aan het licht is gekomen.
De droom heeft mij in ieder geval laten toegeven aan mijzelf, dat ik wel enigszins bang ben.



0 reacties
6 reacties

Kleuren van een herinnering

Terwijl ik, met gure tegenwind, mijn fiets en mijzelf hijgend de fietstunnel uittrap komt een herinnering bij mij op aan een vroeger fietstochtje. En ik vraag mij af of een herinnering steeds mooier gekleurd raakt naarmate er meer grijstinten komen tussen mij en de bewuste herinnering.
De wijken van mijn woonplaats zijn aan elkaar gebreid met fietstunnels; beton en asfalt en vooral niets oogstrelends. Dit in tegenstelling tot het fietsen in welke stad dan ook.

In mijn herinnering fiets ik door Amsterdam. Krusemanstraat, Museumplein, het Rijksmuseum onderdoor.
Het is, voor mijn doen, een vroege Zaterdachochtend, tien uur. Thuis ligt mijn kind van ruim vier maanden, schoon gebaad en gevoed in haar bedje. Op de tafel in de huiskamer ligt een briefje voor haar vader : flesje voeding in koelkast, zo rond half twaalf, slaap maar lekker uit, ze is gewassen. Tot straks, ik ben naar V&D. Kerstboomballen kopen!!!
Het is rustig in de straten, windstil en een klein zonnetje gooit mijn schaduw ver vooruit op het asfalt.
Onder het Rijksmuseum speelt een saxofonist.
Mijn toekomst ligt voor mij. De man van mijn dromen, een gezond en prachtig kind, een heerlijke plek om te wonen en ik bedacht ineens dat ik geen blauwe of rode of groene uni kleur kerstboom hoef, de nieuwe kerstmode.
De ballen mogen rood en blauw en geel en groen zijn, alles door elkaar.
Van elke kleur koop ik vier grote ballen plus nog vier goudkleurige. Vijf vierkante dozen.
Hoe ik ze op de fiets terug door de stad vervoerd heb herinner ik mij niet meer. Van iedere kleur heb ik nog een bal en elk jaar haal ik ze even te voorschijn.
Ik herinner mij de mooiste boom ooit.

Mijn huidige woonplek is in de zomer aardig. Afwisselende boomsoorten, singels met eenden en grasgroene stroken. Geen dorpskern, geen café op de hoek of een kruidenier. De enigen die hier rondlopen zijn de hondenbezitters. Maar, even trappen en ik ben in een weide landschap met fraaie vergezichten, koeien en paarden.
Nu is het winter en grijs. De kale bomen geven goed zicht op allemaal eendere type huizen met kleurloze daken.
Zodra de zon schijnt ziet het er wat aangenamer uit dat kan ik niet ontkennen.
Maar ik blijf het mij afvragen : worden herinneringen steeds kleurrijker naarmate er meer grijstinten tussen oude-  en hedendaagse tijden komen.


Boven buurhuis met nieuwe dakkapel; onder Museumplein en rechts onder de Spiegelstraat.