6 reacties

Nachtelijk inzicht.

Ze zijn al minstens twintig jaar de deur uit, die kinderen van mij en ik realiseer mij dat de periode van huisje ,boompje ,beestje, nog steeds de leidraad is in mijn huidige bestaan.
Alsof  de periode na de dood, na het uitvliegen en van alleen doorgaan, geen schaduw heeft.
Nog steeds voel ik mij schuldig als ik 's morgens niet om acht uur achter de krant zit. Half Nederland is immers al op de werkplek en ik, lui mens, steek net een teen uit bed.
In die twintig jaren heb ik menig cursus gevolgd, gegeven en vrijwilligerswerk gedaan. Kortom, ik heb mijn leven opgepakt, nieuwe stappen ondernomen.
Maar toch, mijn 'primetime' was het gezin, de kinderen en mijn atelier. Het ritme van opschieten, organiseren, halen en brengen, die hele roes van leven, dat zit nog onder mijn huid. En loopt stuk, natuurlijk, want die tijd is niet meer, zou ik ook niet meer kunnen opbrengen.
En in dat stille nachtelijke uur, waarin ik dit allemaal doordenk, komt een sprankje inzicht.
Het is niet erg dat ik niets meer moet. Ik heb genoeg gedaan in het verleden en ik doe nog steeds genoeg in mijn hier en nu.
Een metafoor, ik zit op de rand van een zwembad en zwier lekker met mijn voeten door het water. Voor mij allerlei mensen die op hun eigen manier baantjes trekken, fanatiek hier, gezellig kletsend daar. Ik hoef niet meer. Ik heb genoeg baantjes getrokken.
Daar gaat het kleine kind, dat zo graag wil dat haar moeder haar lief vindt. Verderop het schoolkind dat niet mee mag doen, omdat ze uit de grote stad komt en "suks deugt niet" zei een moeder van een dorpsdochter. De puber in het diepe, die zeker weet dat de toekomst spannend is en vol avontuur en zij is vast van plan al die avonturen te beleven. De jonge vrouw in borstcrawl, die ontdekt dat ze moet oppassen, de wereld is vol mensen die allemaal hun plekje onder de zon willen.
Ik heb mijn taken volbracht, zo goed als ik kon en nu? Geen baantjes meer, tenzij ik wil.
Ik hoef niet uit het water dat mij draagt. Ik mag uitdrijven.

Als de metafoor oplost, neem ik mij voor om dit nu eens te onthouden. Om het niet te laten onderschoffelen door weer nieuwe gedachten, nieuwe ideeën.
Ik kan mijn dagen in mijn eigen ritme delen, mijn tijd, mijn energie. Misschien dat dan die onderhuidse onrust verdwijnt, dat gevoel van geen voldoening.
Nog één keer doemt het zwembad op. Het zwembad in Vleuten, waar het daglicht naar binnen valt. De namiddagzon schijnt op het water, tovert gouden randjes en ik haast mij niet naar het eind van de baan, ik drijf uit.

5 reacties

Het Parool, Léés die krant

"Je moet je vijand kennen", was mijn motto in de jaren 60, na de moord op Kennedy.
Net op eigen benen met genoeg salaris om de huur te betalen van mijn drie hoog achter zolderkamer, om op een landerige avond een buurtcafé in te duiken en optimistisch genoeg om de rest van de maand witte bonen in tomatensaus lekker te vinden met zo nu en dan een zoute haring. Een krant landde toen nog niet voor mij op de deurmat van mijn hospita.
Die kwam later, toen de gevestigde orde begon te beven onder de lawine Flower power, de Kraakbeweging en Provo.
Het Parool léés die krant en dat deden we. Een Amsterdamse krant, logisch want Amsterdam was de navel van de wereld, daar gebeurde alles. Totaal tevreden liepen wij naar huis op Zondagochtend, zes uur. Na de nachtfilm in de Uitkijk, doorzakken bij Eijlders op het kleine Leidseplein en fluisterzacht de trappen beklimmend naar mijn zolder, inmiddels drie hoog voor, aan de Amstel. Om voor het slapen gaan nog even een toestand in de wereld door te nemen.

In die tijd zuchtte mijn moeder, wanneer ik al eens een weekend thuis kwam 'het zal mijn tijd wel duren'. Zij veegde alles wat haar niet beviel en dat was veel, graag onder het vloerkleed. Er kon bij ons niet gepraat worden over politiek, godsdienst en seks.
"Ik ben de oudste, dus ik heb gelijk" was mijn vaders slotzin ten alle tijde.
De kruisraketten, de Vietnamoorlog, de oorlogszuchtige taal van Amerika, 'het zal mijn tijd wel duren'.
En dan reageerde ik vrij venijnig 'laten we hopen dat het de tijd van uw kleinkinderen ook duurt'. Zij had er twee inmiddels en was een trotse oma.
Het Parool lazen wij niet meer, opgezegd wegens de tendentieuze berichtgeving, meer een Telegraaf waardig, vonden wij.
Het werd de Volkskrant en is nog steeds de Volkskrant. Graag lezen doe ik de krant niet meer, al vind ik nog steeds dat je je vijand moet kennen. Dat is moeilijk, want hoe objectief is het nieuws.
Anne Stinz, bij wie ik twee maal een cursus heb gevolgd, Column schrijven en Essay, liet ons zien hoe Amerika al het nieuws verdeeld dat in brokken naar o.a. de burelen van de Nederlandse kranten wordt gestuurd. Verder merk ik vooral de 'hijgerigheid' op van journalisten die een hype met groot enthousiasme creëren om een week later alweer een andere te zoeken.
Ik realiseer mij dat ik, op zoek naar een mooie zin of interessante gedachte, de krant graag sluit en bij het afval leg. Het zal mijn tijd wel duren? Dat is niet wat ik denk maar ik vraag mij af of ik daar wel naar handel en het bevalt mij niets.
De hele affaire Dr. Tromp deed de deur dicht. Totdat een artikel verscheen van René den Ouden: Niet de wet maar het geweten geeft doorslag bij euthanasie; de praktijk van het sterven laat zich zelden vangen in protocollen. Een artikel dat, bij mij, een beetje pijn wegneemt. Pijn die

ontstaat wanneer eenzijdige berichtgeving tot mij komt.
Ik ben geen intellectueel, niet echt geoefend in het verwoorden van mijn emotionele gedachten, maar ik probeer en leer. Dit artikel van René den Ouden, maakt dat ik de krant weer opensla, mijn ogen over de koppen laat glijden en daar blijf hangen waar ik denk dat het over moet gaan: mensen.
Zo vind ik ook het interview met Said El Haji, over een wereld die ik niet ken maar waarvan ik ervaar dat hij niet zo heel veel verschilt van de autoritaire wereld die in Nederland nog bestond voor de eerste wereldoorlog in de stevig gereformeerde kringen. Dat is honderd jaar geleden. Dank zij boven genoemd interview ga ik anders kijken, anders denken. Ik zal wel degelijk iedere morgen mijn dag beginnen met de krant open te leggen om te zoeken, niet naar politiek, niet naar oorlogen of spanningen, maar naar de mensen die dichterbij komen middels goede artikelen.
Volkskrant, doe je best.