0 reacties

compassie


30 mei 2010


"Ik weet niet of ik nu moet doorknokken of mijn moede hoofd op het kussen moet neerleggen"zei ze terwijl zij mijn handen vastgreep.
Ik keek haar eens goed aan, wat zag ze wit en smal in haar gezicht.
Zo moe, zo moe en ik wist even niet wat ik zeggen moest.
"Misschien kan je proberen om werkelijk al dat geregel wat je nog steeds doet, uit te bannen", zei ik ietwat aarzelend.
"Als je tot rust zou komen, dan weet je wel wat jou te doen staat, dat heb je altijd geweten".
Ze knikte, met een glimlach.
Vanuit mijn compassie met haar had ik willen zeggen "Laat los, Ati, het is goed zoals het is. Geef je over aan wat komen gaat". Maar dat kon ik op dat moment niet zeggen, hooguit denken.
Misschien een volgende keer, mocht ze er op terug komen.
Wat een cruciale zin sprak zij uit, een sterke zin. Wanneer je op zo'n hoge leeftijd de aankomst op het punt van eigen leven en dood, zo sterk kunt weergeven.
"Ik weet niet of ik nu moet doorknokken of het moede hoofd op mijn kussen moet neerleggen".

0 reacties

weg


29 mei 2010


De kogel is door de kerk. Ik heb een terrasoverkapping gekocht, die begin juli aangeleverd wordt. De bevestiging gaat nog heel wat voeten in de aarde hebben en ik ben bang dat dat zeer letterlijk is.
De steunpalen komen precies op de grens van het terras te staan en van noeste werkers kan ik niet verwachten dat ze op de planten passen.
De rozenboog, die een oude New Dawn herbergt en de Winterjasmijn, zal tijdelijk verplaatst moeten worden. Misschien moeten beide struiken wel op de schop.
Aan de andere kant van het terras staat een houten kast, getimmerd door het toenmalige vriendje van mijn oudste dochter en een verjaarskadootje van de twee meiden en hun aanhang.
Die kast, gevuld met stenen, met glazen potten schelpen, zand en zeewater van de Amelandse kust, staat op instorten. Die gaat dus ook weg.
Ik ben zo goed in het verzamelen van van alles en ik ben zo slecht in het wegdoen van dat alles.
De terrasoverkapping wordt gevelbreed en komt drie meter uit de muur. Zodat ik ook met regen, op een zwoele zomerdag lekker buiten kan bivakkeren. Bijzondere planten niet in mijn kas achter in de tuin, maar onder de overkapping vòòr in de tuin kan zetten, zonder dat zij verregenen. Kortom, ik verwacht er veel van.
Dus heb ik al mijn gestolde herinneringen van voor naar achteren gebracht, naar de glasbak gereden of van beneden naar boven gesjouwd.
De takken, veren en schelpen eindelijk in de container gegooid, dan kan ik morgen aan de sloop beginnen van voornoemde kast.
Twee buurmannen gaan het wonder bouwen, nadat ze eerst bij mijn buurvrouw hebben proefgedraaid. Het wordt natuurlijk ook een leuke tijd. Een project van met elkaar klussen, eten en wat mij betreft, zo nu en dan de plaat poetsen als het mij te heftig wordt. Terugkomen met wat lekkers, dat wel.

0 reacties

zomer

23 mei 2010

Eindelijk is daar dan de eerste vrije dag met aangenaam zomerweer. Fietsen worden uit de schuur gehaald.......
'De paden op, de lanen in....'

Onze fietstocht start bij het Kortjaksepad.
Vandaar begint de schoonheid.
De geur van pas gemaaid gras, verderop van hooi, een nog diepere zomergeur.
De kivieten lokken met veel geschreeuw een roofvogel weg.
Het is stil, geen lawaai van auto's, motoren. Alleen zo nu en dan een groet van een passerende fietser.
Jong volk in de sloten waarvan het water zo mooi hoog staat en omrand is met fluitekruid en koolzaad. Hier en daar een gele lis.
Hollandse Kade, lang ben ik er niet geweest. Met stip het mooiste plekje in mijn buurt.
De wereld is in orde. Alles groeit en bloeit, alles is gezond, vol beloften.
Dit is zo'n dag, waarop ik weer kan opladen, goede moed kan genereren uit wat mijn oog ziet, mijn huid voelt, waardoor mijn hart weer hoopt.

0 reacties

nooit meer


21 mei 2010


Hoe vertel je een klein jongetje, dat in die mooie kist met al die bloemen zijn opa ligt en nee, die kist kan niet meer open. Opa komt er nooit meer uit want opa is dood. Ineens weet dit kind wat 'nooit meer' betekent. Alleen, hij kan het niet bevatten en dat is maar goed ook.

Dood is niet net als slapen, want na slaap word je wakker en wie dood is wordt nooit meer wakker.
Hij mag bloemen in de tuin plukken, om op de kist te leggen.
"Voor opa", zegt het kind en je ziet hem denken 'maar opa kan ze niet zien'.
Zo lang je je opa herinnert, leeft opa in jouw herinnering, vertelt zijn moeder hem.
"Ik ga opa altijd herinneren"zegt het jongetje ernstig en hij gelooft daar heilig in.
Oma glimlacht, zo is het goed.

0 reacties

verlies


19 mei 2010

IN MEMORIAM

Schoonvader van mijn dochter
vader van mijn schoonzoon
enige opa van hun kinderen.

Voorbij alle pijn
gaat hij door ons gemist worden.
Het was goed hem te kennen.

0 reacties

mooie zin


13 mei 2010


Een paar dagen geleden vouwde ik mijn ochtendkrant dicht en dacht: ik heb al een tijd geen mooie zin meer gevonden. Misschien was ik even niet op zoek, niet ontvankelijk voor mooie zinnen.
Mijn leven heeft zoveel facetten die aandacht behoeven, vandaar.
Prompt komen dan die zinnen te voorschijn.
Bij voorbeeld: Wie heeft een ziel nodig als je over techniek beschikt.....
Gehoord tijdens een tv programma over cabaret in de jaren 32-38.
Een dag later, in de krant: Eén ziel is elke ziel.
Dat vind ik een hele mooie. Zo kom ik bij de vraag, wat is een ziel?
Een 82jarige dame van mijn Maarssense schrijverskring volgt filosofiecursusssen en op deze vraag antwoordde zij: Het brein is het enige wat een mens maakt tot wat hij is. Verlies je een stuk van je brein, dan raak je een stuk van jezelf kwijt. Gaat je brein dood, ben jij dood. Je brein, daar moet je het mee doen. Geen ziel dus?
Alle romantiek ten spijt, je hart is een holle spier, zonder dewelke je niet kunt leven. Je ziel is een hersenspinsel van religieuzen waarmee ze hun macht verankeren?
Onze taal zit vol uitdrukkingen zoals 'je hart volgen'; zieleroerselen etc. Fout dus, het komt allemaal voort uit je brein.
Ik heb geen antwoorden slechts vragen. Voorlopig ben ik dus nog even zoet met mijn zieleroerselen van mijn brein.
Het verschil weten tussen goed en kwaad, breinwerk. De behoefte de zwakken te beschermen, de zieken te helpen, breinwerk.
Ooit schreef een vriend mij: soms verlang ik naar de dood. Opgaan in het niets, dat lijkt mij zo heerlijk.
Dus dood zijn en niet alles op een andere manier nog eens over doen. Geen paralelle wereld waarin ik 'weet', waardoor ik over mijn achtergebleven geliefden kan waken?
Ik wil een compromis in mijn denken. Opgaan in de stilte.
Jaren terug, op weg naar het station, hoorde ik ineens de ultime stilte, een ervaring die mij overkwam en van mijn fiets deed vallen. Ik kan het niet uitleggen. Maar met die stilte in mijn herinnering lijkt dood zijn niet meer zo erg.

0 reacties

vrij zijn


6 mei 2010


"Ik ben een schlemiel geworden", zei mijn oude naamgenote.

We zaten in een kleine kamer waarin twee bedden. Het heet een transferafdeling, waar uitgeziekte mensen wachten tot er plek is in een verpleegtehuis of hersteloord. Voor de laatste gaat zij. Maar ze is niet uitgeziekt, er is opnieuw vocht achter de longen, ze draagt een zuurstofbril, is te duizelig om met haar rolator te lopen, zit dus de hele dag in haar rolstoel. Want, op die afdeling mag ze niet op bed liggen.
"Gaat u toch gezellig in de huiskamer zitten", werd tegen haar gezegd.
Ik heb daar rond gekeken. Er is niets gezelligs aan. Geen oogstrelend, zelfs geen huiselijk meubilair. Eén dame sliep, met haar kin op haar borst, kwijl overal op haar bloes. Een andere dame bekeek haar kunstgebit dat ze uit haar mond nam en weer een ander sliep met het hoofd naar achteren en haar mond wagenwijd open.
"Mag ik weer naar mijn kamer", vroeg ze, "dan kan ik mijn krant lezen, wat puzzelen. "
Ik ben een schlemiel"en ze pakte allebei mijn handen. Nog nooit vond ik oud zijn zo onrechtvaardig.
Ik heb niet snel last van mensen niet aardig vinden en hoe gek het ook klinkt, in een ziekenhuis voel ik mij op mijn plek. Pleegzuster bloedwijn als ik van nature ben., maar op die afdeling, ik heb er geen goed woord voor over. Desinteresse.
"We gaan een ommetje maken door de gangen", zei ik. "Ik zal even de zusterspost waarschuwen".
"En wie bent u dan wel", vroeg een jong ding mij op een toon die ik mijn dochter zou verbieden.
"Een vriendin en ik neem mevrouw even mee voor een rondje over de hele etage"en voor ze kon reageren had ik haar mijn rug toegekeerd.
Achter de rolstoel heb ik haar gereden. Bij ieder raam hebben we naar buiten gekeken, uitzoekend welke bloemen we zagen, hoe oud die ene boom zou zijn en weet jij welke straat dat is?
We hebben alle kunst, overal neergehangen of -gezet bekeken en de maquette van de hele VUcm complex.
Vanmorgen heb ik haar dochter/schoondochter gebeld en een plan gemaakt om er voor te zorgen dat ze zo snel mogelijk weg kan, of terug naar de ziekenhuisafdeling.
Toen ik gisteren bij haar weg ging had ik nauwelijks troost voor haar.
"Je kunt één ding zeggen: op mijn oude dag moet ik een les in loslaten leren"en ik smaakte de voldoening dat ze in de lach schoot.
"Die ga ik op de muur schrijven, met krijt"!
"Ze zullen je dankbaar zijn, op die pas geverfde muur".
Haar situatie is schlemielig, daar heeft ze gelijk in. Maar die vonk van haar oude zelf, die is er goddank nog.

0 reacties

4 mei






4 mei 2010






Vandaag is mijn kind jarig, 34 jaar, mijn jongste.
Er was een tijd dat zij het niet leuk vond om op 4 mei jarig te zijn.
"Hoe kunnen wij nu mijn verjaardag vieren, als de buren verdrietig zijn", vroeg ze als zesjarige.
De buren hadden in de oorlog bijna alle familie verloren. Zelf ondergedoken gezeten en, verraden, toch overleefd.
Ik beloofde dat wij de tuindeur dicht zouden doen om half acht en om half negen weer open.Dat meneer en mevrouw de Leeuw dat goed begrepen en dat zij blij waren dat er op 4 mei een levende Rebekka was geboren. Toen ze negen werd vierden wij haar feestje in het Anne Frankhuis, op haar verzoek en sindsdien was ze trots op haar geboortedatum.

De natuur staat niet stil bij vier mei. Een mereljong gleed uit mijn winterjasmijn, tegen het raam en landde in een bak met kruiden. Ik was blij dat de kat op zolder sliep en het vogeltje vanaf de vensterbank regelrecht naar de kas vloog en in het zonnetje op het warme glas bleef zitten. Vliegen kan je, dacht ik en zag hoe het alsnog ging glijden en op de grond tuimelde, tussen het opgeschoten groen. Alles bleef stil.
Hoe het kan weet ik niet, maar na een kwartier kwam poeslief beneden, liep naar de deur en het kattenluik en ging uitgebreid snuffelen tussen alle potten en planten. Duidelijk op jacht.
Sinds mijn nieuwe oppottafel onder de rozenboog, zijn de schuilhoekjes voor jonge vogels meer afgesloten en ogenschijnlijk veiliger dan toen de ronde tafel nog daar stond. Kijk maar naar de foto's. Een kat die persé wil krijgt uiteindelijk wel een jong te pakken. Zeker een mereljong. Uit het nest gevallen terwijl ze nog niet goed vliegen kunnen, omdat merelnesten klein zijn. Wat jonge merels heel goed kunnen is doodstil blijven zitten, hoe groot het gevaar ook is. Je hoort ze niet, ziet ze niet. Alleen door het gevarengeluid van ma merel kan je weten dat er een jong zit.

Twee maal heb ik nu het poezenbeest uit de tuin gevist en nu het kattenluik maar even op slot gedaan. Er komen op z'n minst nog twee legsels. Diep adem halen maar en alert blijven op het gedrag van merel en poes.

0 reacties

Rotterdam

1 mei 2010

Afgelopen woensdag Rotterdam gezien zoals nog nooit.
Het is heel wat, een kind te zijn met alleen maar Rotterdamse familie en zelf geboren in Amsterdam. Samen met mijn broer, maar van hem kreeg ik weinig steun.
Ik was het kleinkind en nichtje, ver weg geboren en onbereikbaar door de oorlog. Vier jaar zal ik geweest zijn toen ik ontdekte dat ik een opa en oma had, ooms en tantes, nichtjes en neven. Het was een uitwedstrijd, in Rotterdam.
Ik was een kind dat zich niet op haar kop liet zitten en altijd reageerde op een opmerking, zeker als die denigrerend was waar het Amsterdam betrof. Goedmoedige plagerijen, dat wel.
In Rotterdam woont niemand meer. Al wie nog leeft heeft zich terug getrokken in de omgeving van die stad. Terug naar de 'roots' in Oud Beijerland en omstreken.

Maar, afgelopen woensdag de stad gezien, zoals nog nooit.
Samen met mijn schoonzus, die in Dordrecht woont, de ss.Rotterdam bezocht.
Nu ben ik in het verleden meerdere keren op boten geweest. Mijn broer ophalen, terug van een reis, hij was machinist; mijn neef ophalen, stuurman en ook de vriend van mijn broer, stuurman.
Terug naar woensdag j.l. Met de trein naar Rotterdam cs.; met de metro door tot de Rijnhaven. Vandaar gelopen naar en langs de Maashaven tot aan het Katendrechtse hoofd. Een stevig kwartier lopen, langs nieuwbouwhuizen die uitkijken op een haven in gebruik. Wij zouden daar wel kunnen wonen, zo aan dat water met zijn bedrijvigheid.
De bocht gerond van het Katendrechtse hoofd en daar ligt de ss.Rotterdam in al haar glorie.
Hoog boven het water. Een messcherpe boeg met even invallende flanken om dan uit te ronden naar de zijlijnen. Mijn pottenbakkershandpalmen kriebelen, nu ik dit zo beschrijf.
Ook van een boot is het trappenhuis de ziel. Dit trappenhuis met messing leuningen heeft prachtige ramen van glas op glas met 0nderwater taferelen en bovenwater afbeeldingen.
Zij dienden om de diverse klassen apart te houden. De eerste klaspassagiers niet bloot te stellen aan tweedeklas passagiers en die weer af te schermen van derdeklas reizigers. Apartheid alom.
We hebben een rondleiding gedaan, heerlijk gegeten op het dek, in de zon maar bovenal Rotterdam bekeken. Hoog boven het water zag ik hoe de Maas zich vertakt en de stad binnen stromend, ruimte heeft gecreëerd. De sky-line van Rotterdam is werkelijk schitterend. De wolkenkrabbers, van uiteen lopende materialen en kleuren gebouwd laten vooral de lucht, het water en de ruimte zien. Het was natuurlijk schitterend weer. Later, terug lopend langs een andere tak van de Maas, vooral de grote grasvelden, boompartijen en parkachtige aanleg gezien. Daar kunnen kinderen veilig spelen, zonder verkeershinder en open genoeg om slechte dingen niet verborgen te kunnen houden.
Het is een Rotterdam van goed onderhoud en natuur die aanwezig is.
Een laatste glas koel vocht op de Lijnbaan was een anticlimax. Verwaarloosd, armoedig en vooral grauw is die glorie van eens, geworden. Er schijnen plannen te zijn om de Lijnbaan een make-over te geven. Dat moet ook wel. Het lied van Conny Stuart, "Ik ben Ali cyankali, de gevaarlijkste vrouw van Rotterdam, zie mij eens fijn gaan op de Lijnbaan...." past niet meer.
Maar wat niet is, kan wel weer worden.

a.vanmeerkerk@zonnet.nl