10 reacties

Niet bang

Het heeft lang geduurd, voor ik weer het gevoel kreeg dat ik wil (kan) schrijven. De narcose bleef door mijn hersenspinsels zweven. Wat ik opschreef was een flauwe afspiegeling van wat ik dacht. Kortom...het heeft even geduurd maar nu, een half jaar later wil ik mij er wel aan wagen. Op de dag van 1 juni, mijn ontslag uit het ziekenhuis vroeg iemand mij of ik niet bang was naar huis te gaan. Bang? Ik moest er echt over nadenken. "Er zijn de afgelopen week nogal wat nare dingen gebeurd". Ja, dat was wel waar maar nee, ik ben niet bang. "nee, bang ben ik niet en ja, er zijn een paar nare dingen gebeurd maar die zijn ook goed aangepakt en opgelost" En met die woorden zwaaide ik af, een beetje gespannen wel en nog niet direct naar huis, eerst naar een zorghotel om nog een weekje aan te sterken. Genoeg tijd om na te gaan waarom ik niet bang ben geweest. De dag na mijn hartoperatie werd de buis uit mijn strot verwijderd en precies op de manier die ik gehoopt heb, nl. onder zodanige verdoving dat ik niet in paniek raakte.Voelde alleen zachte koele vingers en hoorde even zachte stemmen. Daarna was ik weer weg. Die drempel kon ik afschrijven. Een dag later kwam de hartchirurg langs om te zien hoe het met mij ging. En vroeg tussen neus en lippen door of ik mijn oude hartklep wilde zien en ja, dat wilde ik wel. Hij kon mij precies uitleggen waarom die klep na acht jaar slechter ging functioneren; er was eigen lichaamsweefsel over de beweegbare delen gaan groeien waardoor de beweeglijkheid was afgenomen. Dus werd de bio kunstklep vervangen door een mechanische. Daar kleven nadelen aan in de zin van medicijnen en controle en er moeten geen beestjes op gaan zitten. Maar door het zien van de oude werd mij duidelijk dat de nieuwe een goede keuze was. En dat mijn nadenken (over iets waar ik toch bar weinig vanaf wist) samen liep met de gedachte van de chirurg. Toen, de andere ochtend een cardioloog mij een model liet zien van de mechanische klep en de werking daarvan was voor mij het beeld rond. Vanaf dat moment hoefde ik er nooit meer over na te denken. Toen na twee hartritme stoornissen een derde kwam in de vorm van een te lange periode stilte tussen twee hartslagen en ik, bijgekomen bezorgd aan de nachtverpleegster vroeg waar ze zo van geschrokken was, ze zag namelijk spierwit, was voor de cardiologen de maat vol. Een medicijn voor mijn migraine was de boosdoener en werd, ook op mijn aandringen, geschrapt. De volgende ochtend waren er twee cardiologen die zich bogen over de telemetrie, het kastje dat waarschuwde voor naderend hartonheil. De ene wist er meer van dan de ander en omdat ik aan dat kastje vast zat kreeg ik de uitleg uit de eerste hand. Zolang hij sprak, de cardioloog, snapte ik precies wat hij zei, ik zou het nu echt niet kunnen navertellen. Maar wat mij zo boeide was de concentratie van beide mannen, waarmee de één uitlegde en de ander luisterde. Dat is mijn Leitmotiv, de duidelijke uitleg door deze tien dagen heen die er voor gezorgd heeft dat ik absoluut niet bang was en ben. Iets anders was dat ik op de dag van ontslag kou vatte en een enorme kriebelhoest ontwikkelde, bij kriebelhoest ben ik altijd angstig. Midden in de nacht wakker worden om niet te kunnen hoesten, geen lucht te krijgen en de kracht niet om het water naast mijn bed te kunnen pakken. Ik ontdekte één ding: Mijn bed uitspringen, hollen naar de badkamer, dat verschoof iets in mijn luchtpijp. Het iets dat mij het gevoel gaf te stikken en daar met de handen op mijn borst gedrukt heel voorzichtig een klein kuchje te wagen, een slok water en dan te hoesten totdat ik dacht dat alles wat gehecht was van binnen en van buiten zou openspringen. De verzorging was niet in staat om ook maar één geruststellende opmerking te maken, er was geen hoestdrank in huis. Het duurde een week, het zwakte af en ik ging naar huis. Mijn eigen alles weer onder handbereik. Bang voor mijn hart ben ik niet geweest; als alles stil is en ik lig in bed, dan hoor ik het tikken, soms een slag overslaand, soms een halve slag er achter aan klevend. Ik vind dat wel genoeglijk.

17 reacties

Open brief aan het AZU; onderdeel van het UMC

L.S.

Bijgaand het formulier dat ik invulde met vragen n.a.v. mijn hartkatheterisatie.
Ik ben te laat met het opsturen waarvoor mijn excuus. Te druk in mijn hoofd met verwerken van het feit dat na nog geen negen jaar mijn bio kunstklep het laat afweten en te druk met het verwerken van de bijbehorende onderzoeken.
Mij is gevraagd mee te willen werken aan een onderzoek, Predocs genaamd. Een onderzoek met betrekking tot mogelijke achteruitgang bij oudere patiënten die een open hart operatie ondergaan.

Ik zou u willen voorstellen een ander onderzoek in het leven te roepen.
Een onderzoek met betrekking tot het achteruitgaan van patiënten, vòòr benoemde operatie, die maar verschoven, verschoven en opnieuw verschoven wordt.

Laat ik u mijn geschiedenis voorleggen.
Juni vorig jaar werd bij mij geconstateerd dat mijn bio hartklep niet meer functioneert.
Slokdarm echografie; hartkatheterisatie en verder de gebruikelijke onderzoeken gaven geen aanwijzing waarom die klep degenereerde.
Ik werd overgedragen in de zorgen van het AZU, maar wel met de boodschap van mijn cardioloog: Mevrouw Everts u bent er slechter aan toe dan voor uw vorige operatie van acht jaar geleden, inmiddels bijna negen jaar.
Met de boodschap: Wanneer u hele erge druk krijgt op uw borst of u wordt zo duizelig dat u dreigt voorover te vallen, meteen 112 bellen en naar het ziekenhuis.
Beide boodschappen waren niet bevorderlijk voor mijn nachtrust, met alle gevolgen van dien.
Eenmaal kwam ik in haast bij mijn cardioloog, die constateerde dat er met mijn hartje niets aan de hand was. En éénmaal bij de huisarts die hetzelfde constateerde.
Samen kwamen wij tot de conclusie "paniekaanval". Die is niet terug gekomen want paniekaanvallen, daar moet ik niets van hebben.

Maar, mijn conditie gaat achteruit. Nu de winter met zijn storm en regen verleden tijd is, heb ik geen last meer van kortademigheid. Nu ik in staat was een elektrische fiets te kopen, kan ik voorzichtig mijn vleugels wat uitslaan en het beetje vrijheidsbeweging dat ik hiermee gewonnen heb, doet mij goed. Een kinderhand is snel gevuld, nietwaar?

Echter

, ik ben bijna 73 jaar, woon al lang genoeg alleen om daaraan gewend te zijn en toch....
Mijn uithoudingsvermogen is klein, die dingen die aan mijn leven kleur geven, kan ik niet doen, hetgeen mij isoleert van de wereld die ik liefheb.
Mijn kinderen laten mij niet in de steek maar hebben zelf jonge kinderen, werk en een studie. Mijn buren staan klaar, als ze kunnen en ook zij werken, hebben kinderen of hun eigen fysieke sores.
Tegenwoordig ga ik na mijn ontbijt terug naar bed, een half uurtje lezen en een half uurtje slapen. Het doet mij goed maar diep in mijn hart? Vind ik het zonde van weer een kostelijke dag.

Tot slot, laat ik héél duidelijk zijn dat ook in mijn optiek een spoedgeval altijd voorrang heeft.
Ik zou alleen graag gezonder de operatie ingaan dan als spoedgeval.
Een goed onderzoek, bij mensen die langer moeten wachten dan dat in eerste instantie werd afgesproken, lijkt mij daarbij een goede helpende hand.
Wachten vergt veel energie. Energie die afneemt en dat is beangstigend.

Met vriendelijke groet......

6 reacties

Mijn droom

In alle kamers van een huis en in de tuin wordt feest gevierd; overal zijn mensen.
Hans, de vader van mijn kinderen en ik zijn ook van de partij. Vrolijkheid alom.
Op zeker moment realiseer ik mij dat ik hem al een tijdje niet gezien heb. We gaan wel vaker ieder onze eigen weg maar wanneer ik hem overal zoek en niet kan vinden, vind ik het niet meer leuk.
Nogmaals dwaal ik door het huis, langs een orkestje, een toneelgebeuren en opnieuw door de tuin. Nergens een spoor van Hans.
Ik loop naar buiten, door de nacht en door het stadje. Een Duits stadje. Dan herken ik de plek waar we onze fietsen hadden neer gezet. Voel mij opgelucht maar ze zijn weg. Er staan alleen een blauwe en een rode paraplu, achter een struik tegen de muur van een huis.
De muur heeft een deur van glas. Wanneer ik aanbel komen een jonge man en vrouw naar de deur en ik herken de man. Een jongere versie van de fietsenman op Ameland.
Zij weten niets van twee fietsen, nee, jammer, maar zij kunnen mij niet helpen.
De paniek die al een tijdje voelbaar was slaat nu toe.

Hoe moet ik nu thuis komen, vraag ik de omstanders. Hoe kom ik zonder fiets nu thuis, zo ver weg. Ik kan toch dat eind niet helemaal gaan lopen. Niemand reageert op mijn woorden en ik roep het nog harder, nog dwingender: Wat moet ik nu en hoe moet ik nu; hoe kom ik ooit nog thuis!
Ik ben zo verschrikkelijk moe en moet er bijna van overgeven.
Wanneer ik wakker word voel ik de smaak van gal in mijn keel en het dwingende gevoel van verlatenheid.
Even blijf ik liggen om alles goed tot mij door te laten dringen....
Het duurt een halve ochtend voor ik dat nare gevoel kwijt raak.

                                                                            ________

In de droomsymboliek staat de fiets voor eigen energie. Het is immers een ding dat door eigen energie wordt voort bewogen.
Deze droom laat zien dat ik mijn energie kwijt ben. Ik zou bijna zeggen dat dat oud nieuws is. Op dit moment ben ik mijn energie kwijt, daar leef ik mee.
Wanneer ik uit ga van alles wat ik droom ben ik zelf, dan kan Hans staan voor mijn mannelijke energie, die energie die besluiten neemt, handelend kan optreden. Dat vermogen zou ik dus ook kwijt zijn. Misschien wel en dat andere mensen mij niet kunnen helpen in deze, dat snap ik. Ik moet hier zelf doorheen.
Er staan twee paraplu's, een rode en een blauwe. Een paraplu beschermt tegen regen en wind, kan zich ook tegen je keren maar toch, het is een hulpmiddel. Rood staat voor 'het gevecht aangaan'.
Blauw is voor mij een sterke, koele kleur, ook de kleur van loslaten. Rood en blauw, dualiteit die zo vaak hoogtij viert in mijn leven.
Wat mij beangstigt is het sterke gevoel, het weten in mijn droom, van niet thuis kunnen komen. Mijn veilige plekje op deze aarde, het plekje waar ik alles verzameld heb dat mij lief en dierbaar is.
Maar gaat het wel over dit huis of is het een symbool van mij thuis te weten in mijzelf. Mijn huis als symbool van mijn leven.
Met mijn hartoperatie in het vooruitzicht is dit misschien wel mijn onderhuidse angst die via deze droom aan het licht is gekomen.
De droom heeft mij in ieder geval laten toegeven aan mijzelf, dat ik wel enigszins bang ben.



0 reacties
6 reacties

Kleuren van een herinnering

Terwijl ik, met gure tegenwind, mijn fiets en mijzelf hijgend de fietstunnel uittrap komt een herinnering bij mij op aan een vroeger fietstochtje. En ik vraag mij af of een herinnering steeds mooier gekleurd raakt naarmate er meer grijstinten komen tussen mij en de bewuste herinnering.
De wijken van mijn woonplaats zijn aan elkaar gebreid met fietstunnels; beton en asfalt en vooral niets oogstrelends. Dit in tegenstelling tot het fietsen in welke stad dan ook.

In mijn herinnering fiets ik door Amsterdam. Krusemanstraat, Museumplein, het Rijksmuseum onderdoor.
Het is, voor mijn doen, een vroege Zaterdachochtend, tien uur. Thuis ligt mijn kind van ruim vier maanden, schoon gebaad en gevoed in haar bedje. Op de tafel in de huiskamer ligt een briefje voor haar vader : flesje voeding in koelkast, zo rond half twaalf, slaap maar lekker uit, ze is gewassen. Tot straks, ik ben naar V&D. Kerstboomballen kopen!!!
Het is rustig in de straten, windstil en een klein zonnetje gooit mijn schaduw ver vooruit op het asfalt.
Onder het Rijksmuseum speelt een saxofonist.
Mijn toekomst ligt voor mij. De man van mijn dromen, een gezond en prachtig kind, een heerlijke plek om te wonen en ik bedacht ineens dat ik geen blauwe of rode of groene uni kleur kerstboom hoef, de nieuwe kerstmode.
De ballen mogen rood en blauw en geel en groen zijn, alles door elkaar.
Van elke kleur koop ik vier grote ballen plus nog vier goudkleurige. Vijf vierkante dozen.
Hoe ik ze op de fiets terug door de stad vervoerd heb herinner ik mij niet meer. Van iedere kleur heb ik nog een bal en elk jaar haal ik ze even te voorschijn.
Ik herinner mij de mooiste boom ooit.

Mijn huidige woonplek is in de zomer aardig. Afwisselende boomsoorten, singels met eenden en grasgroene stroken. Geen dorpskern, geen café op de hoek of een kruidenier. De enigen die hier rondlopen zijn de hondenbezitters. Maar, even trappen en ik ben in een weide landschap met fraaie vergezichten, koeien en paarden.
Nu is het winter en grijs. De kale bomen geven goed zicht op allemaal eendere type huizen met kleurloze daken.
Zodra de zon schijnt ziet het er wat aangenamer uit dat kan ik niet ontkennen.
Maar ik blijf het mij afvragen : worden herinneringen steeds kleurrijker naarmate er meer grijstinten tussen oude-  en hedendaagse tijden komen.


Boven buurhuis met nieuwe dakkapel; onder Museumplein en rechts onder de Spiegelstraat.