6 reacties

Kleuren van een herinnering

Terwijl ik, met gure tegenwind, mijn fiets en mijzelf hijgend de fietstunnel uittrap komt een herinnering bij mij op aan een vroeger fietstochtje. En ik vraag mij af of een herinnering steeds mooier gekleurd raakt naarmate er meer grijstinten komen tussen mij en de bewuste herinnering.
De wijken van mijn woonplaats zijn aan elkaar gebreid met fietstunnels; beton en asfalt en vooral niets oogstrelends. Dit in tegenstelling tot het fietsen in welke stad dan ook.

In mijn herinnering fiets ik door Amsterdam. Krusemanstraat, Museumplein, het Rijksmuseum onderdoor.
Het is, voor mijn doen, een vroege Zaterdachochtend, tien uur. Thuis ligt mijn kind van ruim vier maanden, schoon gebaad en gevoed in haar bedje. Op de tafel in de huiskamer ligt een briefje voor haar vader : flesje voeding in koelkast, zo rond half twaalf, slaap maar lekker uit, ze is gewassen. Tot straks, ik ben naar V&D. Kerstboomballen kopen!!!
Het is rustig in de straten, windstil en een klein zonnetje gooit mijn schaduw ver vooruit op het asfalt.
Onder het Rijksmuseum speelt een saxofonist.
Mijn toekomst ligt voor mij. De man van mijn dromen, een gezond en prachtig kind, een heerlijke plek om te wonen en ik bedacht ineens dat ik geen blauwe of rode of groene uni kleur kerstboom hoef, de nieuwe kerstmode.
De ballen mogen rood en blauw en geel en groen zijn, alles door elkaar.
Van elke kleur koop ik vier grote ballen plus nog vier goudkleurige. Vijf vierkante dozen.
Hoe ik ze op de fiets terug door de stad vervoerd heb herinner ik mij niet meer. Van iedere kleur heb ik nog een bal en elk jaar haal ik ze even te voorschijn.
Ik herinner mij de mooiste boom ooit.

Mijn huidige woonplek is in de zomer aardig. Afwisselende boomsoorten, singels met eenden en grasgroene stroken. Geen dorpskern, geen café op de hoek of een kruidenier. De enigen die hier rondlopen zijn de hondenbezitters. Maar, even trappen en ik ben in een weide landschap met fraaie vergezichten, koeien en paarden.
Nu is het winter en grijs. De kale bomen geven goed zicht op allemaal eendere type huizen met kleurloze daken.
Zodra de zon schijnt ziet het er wat aangenamer uit dat kan ik niet ontkennen.
Maar ik blijf het mij afvragen : worden herinneringen steeds kleurrijker naarmate er meer grijstinten tussen oude-  en hedendaagse tijden komen.


Boven buurhuis met nieuwe dakkapel; onder Museumplein en rechts onder de Spiegelstraat.
 

10 reacties

Ode aan mijn liefde

Door de Spiegelstraat lopend, alweer een paar weken geleden, moest ik toch sterk aan de vader van mijn kinderen denken, mijn liefde. Nu bijna net zo lang dood als ik hem gekend heb.
De dag voordat wij uit Amsterdam verhuisden, van drie- en vierhoog naar een eengezinswoning met tuin, kwam hij de trappen opgestormd en zei, buiten adem:
  
     Het is toch verschrikkelijk, hoeveel jaren heb ik hier nu gewoond en zonet ontdekte ik op de Willems Parkweg een gevelsteen die ik nog nooit heb gezien.

Hij was er helemaal ontdaan van.
In dat eerste jaar na de verhuizing, gingen wij vaak terug naar Amsterdam, om ons te laven. Want daar waar wij woonden was helemaal niets. Een bouwput die van tijd tot tijd een paar honderd meter opschoof. Het woonde wel maar wende niet, zoals een goede vriend van ons het eens uitdrukte.
Op een avond na weer een uitstap, terug in de tijd, zei hij:

    Het is goed om hier te wonen. Hier moet je alles uit je tenen halen, in de stad ligt de wereld voor je uitgestald, komt tot je zonder er moeite voor te hoeven doen. Iedere minuut zie je weer wat nieuws, iets oogstrelend of iets waarover je na moet denken. Maar hier....en een wijds armgebaar volgde.

Een kentering, dacht ik. Inderdaad. De avond dat de warmte tussen de huizen was blijven hangen, de stadsdrukte ons om de oren toeterde en wij na een lange wandeling door de Jordaan ons in de trein lieten zakken, was een teken maar ik was te moe.
Uitstappend op station Maarssen, zei hij ineens, terwijl hij mij bij de arm pakte:

    Ruik je het, het ruikt groen, wat heerlijk ruikt het hier....

Ik begon te lachen, ja het rook groen die avond, zo ruikt dus groen. Het woonde....wij waren gewend.....

Wat ik mij deze dagen pas realiseer is, dat hij een enorm offer heeft gebracht en ik alles heel natuurlijk vond.
Zijn hele leven in Amsterdam gewoond, 55 jaren lang. Toen kwam ik zijn leven binnen gehuppeld en binnen een paar maanden was alles geregeld en geordend, een heel nieuw begin kreeg gestalte.
Een klein jaar later was ik zwanger en kwam ons eerste kind, een tweede na bijna drie jaar en toen was drie- en vierhoog wonen niet meer leuk, nieuwe onder buren; met twee kinderen die trappen af en de kinderwagen in de stalling om de hoek, hoog boven mijn hoofd op een plankier.
Reden om te verhuizen naar een woning met tuin en alles onder handbereik.
Zijn werkterrein was verhuisd naar Utrecht, wij kozen voor M'broek onder de rook van.
Ik had er wel oog voor dat het hem kostte maar tegelijkertijd vond ik het zo heel gewoon. Natuurlijk deden wij wat we deden, we waren een gezin nu...
Maar het offer dat hij bracht....Ik wilde wel dat ik dat bij zijn leven had ingezien en niet twintig jaar na zijn dood.


4 reacties

Mijn stad, mijn geschiedenis.

Drie fotoboeken van Amsterdam kreeg ik te leen. Twee zijn er weer terug gebracht, één mag ik langer houden: " Wat zie ik; Amsterdam stad van foto's."
Ik merk bij mijzelf dat ik dit boek doorblader met een zekere opwinding al weet ik nog niet precies waarom.
Totdat ik een foto zie, genomen in het Centraal Station. Een trap vol afdalende forensen, spitsuur op het C.S. Een handvol vrouwen, verder alleen mannen.
Mijn vader zou daar zomaar tussen kunnen lopen, met zijn grijze hoed. Wij hadden iedere morgen de zelfde trein. Hij 1ste klas met collega's, ik 2de klas, naar school, met een vriendin en een paar jongens die we altijd troffen in een bepaalde coupé.
Al bladerend zie ik beelden waaraan ik herinneringen heb. Of het nu een foto is van een etalage van de Bijenkorf of het terras van Reijnders.
Een foto van de pont van Amsterdam-noord naar de achterkant van het C.S.
Ik pak er een vergrootglas bij. Mijn broer ging met die pont, mijn vader en ik, met de fiets en dagelijks. Het zou toch zomaar kunnen.
Het wordt een zoektocht naar mijn jonge jaren maar vooral naar mijn vader.
De mannen op de foto's zien er uit zoals ik mij hem herinner. Zijn hoed, zijn ronde bril, altijd in een pak, soms met twee verschillende schoenen. Dan kwam er een loopjongen aan de deur, "Mevrouw, uw man heeft een belangrijke vergadering, hij heeft een bruine of een zwarte schoen nodig, geeft niet welke".
Mijn vader, die geloofde in de traditionele rolverdeling. Hij de kostwinner, mijn moeder de kinderen en het huis.
Ja, de tijden zijn veranderd.
Door dit fotoboek is mijn vader weer naar voren gekomen. Zijn flauwe grapjes, waar ik als kind erg om moest lachen. Zijn voorkeur voor de kleur geel. Moest ik iets van hem gedaan krijgen dan zorgde ik dat ik gele strikken in mijn haar droeg.
Wanneer de krijger thuis kwam na een dag hard werken voor ons dagelijkse brood, mocht niemand hem storen. Sloffen, een glas melk en de krant. Mijn moeder hield zich daar aan en tot haar ergernis, ik niet. Ik klom op zijn schoot, onder de krant door. Knoopte mijn poppenstrikjes in zijn haar, trok zijn mond scheef die zo bleef staan, fronste zijn gezicht in een plooi;  hij liet het allemaal toe.
Die vader, die zo in mijn herinnering terugkwam, wilde ik zoeken in de straten van Amsterdam.
De Rivierenbuurt, waar wij woonden tot mijn negende. Vandaar wilde ik de tram nemen naar het centrum, lijn 25. De halte was er nog, op de Churchilllaan maar de tram niet meer. Een bus en dan overstappen bij het museumplein. Vandaar ben ik gaan lopen.
Over het plein, waar ik op de middelbare school zat en, zittend op het dunne hekje van het gazon, bij de rozentuin van het Stedelijk, mijn laatste examenstof leerde.
Over de grachten naar de Munt, het Singel en vandaar met de tram naar het C.S.
Achter het station bij de ponten gestaan, die een kleine afspiegeling zijn van de groten uit mijn tijd, toen er nog geen tunnel onder het IJ was voor alle auto's.
Een heerlijke stad om door heen te lopen. Maar ik heb daar
mijn vader niet gevonden.
 

Roerstraat, Rivierenbuurt
Hij is niet een man van deze tijd. Hij stierf in 1996, 87 jaar oud.







Oude Spiegelstraat, centrumBijschrift toevoegen


Prinsengracht








N-Z tramhuisje en Centraal Station.Bijschrift toevoegen

Oostdokse nieuwbouw.

Het beeld van de stad is dermate veranderd; hij zou met welwillende nieuwsgierigheid even hebben rondgekeken maar hij zou er niet meer deel van hebben kunnen uitmaken.

lichtgewicht pont.

8 reacties

Huid, grensgebied

Met mijn ogen volg ik het schuim dat langs mijn lichaam naar beneden glijdt en zich mengt met het douchewater rond mijn voeten. Langzaam verdwijnen de zeepsopbellen in de afvoer.
Het water trekt mijn vel glad en glanzend en ik bekijk mijn huid, mijn vorm, met tevreden ogen.
Huid, grens tussen mij en de wereld.
Mijn denken schakelt niet uit. Mijn huid die mijn lichaam bij elkaar houdt, hoeveel meer verbindt het met mijn fysiek. Schakel tussen binnen en buitenwereld.
Mijn hier en nu, opgebouwd uit allerlei fasen, door de jaren heen. Deze huid is niet de huid van zoveel jaar geleden. Alle cellen zijn vernieuwd, opnieuw vernieuwd en zullen weer vernieuwen.
Maar het vermogen tot vernieuwen is dezelfde gebleven.
Het douchewater verwarmd mijn vel en glijdt naar beneden, vormt een plas rond mijn voeten en opnieuw een plas....

" Draai je eens om, Saartje bom, draai je magere gatje eens om". Mijn moeder die op de rand van de badkuip zit en mij uit het water vist om af te drogen. Drie jaar ben ik en zij wrijft mijn huid totdat die gloeit. Ik mag niet koud worden en opnieuw ziek. Haar grote angst.
Gloeiende huid door de oplopende koorts, zo warm, zo warm, mijn vel doet pijn.
"Mamma, help, mijn vel doet pijn, zo warm ".
Koude natte lappen worden op mijn lijf gelegd, de koorts moet zakken. Ze gaan door tot ik ril van de kou, de koorts zakt. Na een diepe slaap is mijn lichaamstemperatuur bijna normaal, totdat het avond wordt en hij weer stijgt.
Ik weet het niet. De koorts jaagt mijn bloed tot onder mijn vel en voert mij mee naar vreemde oorden.
Ik ben grenzeloos. Als de crisis voorbij is, word ik weer van mijzelf, netjes binnen de grens van mijn ik.
Het zal nog een paar winters voorkomen. Het is oorlog, er zijn geen medicijnen en ik ben vatbaar.
Hoe mijn moeder het voor elkaar krijgt weet ik niet, maar zij had altijd iets van vet in huis, dat zij bewaarde voor na het ziek zijn en wreef mijn lichaam zorgvuldig in, overtuigd dat het goed was.

Huid om te strelen. Een twee uur durende kerkdienst is moeilijk stilzittend door te brengen voor de woelwater die ik was. Maar tegen mijn moeder aangekropen en mijn hand onder die van haar, viel het mee. Zij streelde mijn hand en zo nu en dan verschoof ik die een beetje zodat een ander plekje geaaid werd. Heb ik daar, in die kerk geleerd hoe heerlijk het is om met zachte vingers aangeraakt te worden en zelf aan te raken?

Het eerste vriendje en handen die zo zalig gleden over een huid die zijdezacht was. Ik hield van de ietwat ruige vingertoppen van jongens, voelde mijn huid oplichten van genot maar deelde een forse tik uit als ze de verkeerde richting uitgingen. Mijn huid mijn grens. Tot hier en niet verder.
Dan, jaren later het ultieme genot van uit de kleren, huid op huid, eindelijk.
Het voorzichtige zoeken van handen. Mag ik hier en hier en o, wat zacht, wat warm.
Mijn huid die de grens verlegde, op zoek naar een andere grens, andere huid. Wat een wonder.
Die verwondering is nooit verdwenen, levendig aanwezig.

Onder de douche, in warm water en stoom gevangen maakte ik 'A sentimental journey ' over de grens van de tijd heen.
De tijd is aangebroken van zwaartekracht, een plooi hier, een litteken daar.
Wat ooit vlak en strak was, heeft nu een raar bochtje; wat eens fier en trots, nu wat minder fier en trots. Het zij zo, eerlijk gezegd is dat geen probleem.
Mijn huid omhult mijn fysiek dat ook tekenen van lang leven vertoont. Mijn vel zegt: tot hier en niet verder. Niet te veel uitdijen, niet te veel inklinken. Kom, dit ben jij, hier is je grens.

Mijn grens.Bijschrift toevoegen

6 reacties

Ingang, uitgang.

Terwijl ik op zolder mijn was ophang, komt er een zin bij mij boven die als kind grote indruk op mij maakte.
   "De Heer zal uwe ingang en uwe uitgang bewaren"; een frase uit de zegening voor het verlaten van de kerk. Als zoveel wat er in de kerk gezegd werd, hoorde ik het wel maar snapte ik het niet.
Daar kon ik mijn moeder ook niet rechtstreeks naar vragen. Want wat bedoelde hij nou, die dominee, met uwe uitgang. Bedoelde hij nou datgene waar ik niet over praten mocht, waarvan mijn moeder met dichtgeknepen mond zou zeggen dat het niet netjes was daarover te praten.
Mijn ingang, ja dat was duidelijk, daar moest altijd meer in dan ik prettig vond en soms met harde hand. Maar,  mijn uitgang
    "Jij ook altijd, met je vragen", toen ik het zo duidelijk mogelijk had gevraagd, wat er nou bedoeld werd, reageerde mijn moeder precies zoals ik had verwacht. Een bevredigend antwoord heb ik nooit gehad.
Zoek het maar uit, scheen zij bij dit soort vragen altijd te denken maar als ik dat deed, dan was het ook niet goed.
Ik bleef nieuwsgierig en leerde af vragen te stellen.
Waarom komt die zin bij mij boven, nu ik de was ophang: De Heer zal uwe ingang en uwe uitgang bewaren.
Terwijl ik mij over de trapombouw buig, met een handdoek in mijn hand, slaat de kachel aan.
Die heb ik vandaag voor het eerst aangezet. Het begin van een nieuw seizoen markerend.
Dat betekent ook, dat ik voor het eerst een wat dikkere trui aan heb en al was ophangend bedenk dat het straks weer te warm is. Met als resultaat dat de kachel weer lager wordt gezet en de tuindeur open. Een uitgang voor de warmte, ingang voor frisse lucht. Vandaag zal ik regelmatig die deur open zetten en weer dicht doen, naar buiten stappen en weer naar binnen. Mijn najaar ritueel. Wat er werkelijk bedoeld werd, destijds, daar denk ik al lang niet meer over na.
Die hemelse liefde heb ik uit mijn leven verwijderd, dat klopt niet met wat ik in de wereld zie.
Voorstanders van die liefde zullen roepen dat de ellende in de wereld mensenwerk is. Ja, dank je de koekoek. Dat geloof ik heus ook wel.
Maar ik ben opgevoed met het verhaal van een almachtige god, een hemelse vader.
Als ik vandaag de dag naar de situatie in de wereld kijk, klopt daar geen hout van. Religieuze fanatiekelingen, en ze zijn er in soorten en maten,  slaan anders denkenden de hersenen in; vertellen sprookjes over medicijnen die hard nodig zijn maar worden onthouden. Maken de wereld beslist niet tot 'a better place'. Integendeel. Had Hij maar moeten ingrijpen.
Als ik aan mijn kleinkinderen denk dan krimpt mijn hart van ellende. In wat voor wereld zullen zij volwassen zijn. Laten wij ons niet vergissen, wij leven al niet meer in vrede.


Mijn ingang en mijn uitgang, ik hou het realistisch. Mijn tuindeur en mijn voordeur

12 reacties

Leeftijd

Ik wil een blog schrijven en wat gebeurt er, er komt een migraine rondedansje voor mijn ogen. Ik zie maar de helft van alles en het schittert.
Daar word ik boos van zoals ik boos kan worden over alles wat mij dwarsboomt; leeftijdskwaaltjes, niet slapen, geen energie en mijn leeftijd. Vooral mijn leeftijd.
Nooit heb ik aan leeftijdsdiscriminatie gedaan. Jong of oud, alles was welkom.
In mijn twintiger jaren had ik diep respect voor oude mensen. Zij hadden geleefd en de meesten ook veel doorleefd. Dat moest ik nog maar zien te doen.
Er is moed voor nodig, om zo oud te worden.
Ik krijg de indruk dat jonge mensen, van de maakbare wereld, geen idee hebben dat ze binnen de kortste keren zelf als oud beschouwd zullen worden.
Het is in deze tijd voor niemand gemakkelijk. Twintigers, dertigers zelfs veertigers, zij moeten zoveel ballen in de lucht houden dat ik snap dat ze niet verder kijken dan hun eigen leeftijdsgroep.
Maar er zou op micro niveau toch kruisbestuiving kunnen bestaan van wederzijds opgedane ervaring?

Toen ik 70 werd veranderde mijn kijk op leeftijd
Als ik er  zelf niet zo van onder de indruk was geweest, had ik de afgelopen twee jaar leuker geleefd.
Het is een gevoel, ik heb er geen woorden voor, nog niet.
Oud heeft er de laatste jaren behoorlijk van langs gekregen, vooral de kranten konden er wat van. Het maakte mij onzeker.
Toen ik op een vroege ochtend met de bus naar het ziekenhuis moest voelde ik mij misplaatst tussen al die jonge koppies. Een studente bood mij haar zitplaats aan en dat vond ik zo hartverwarmend.
Twee meiden naast mij waren met elkaar in gesprek en toen één naar mij keek kon ik vragen wat zij studeerden. Het werd een leuk ontmoeting.

Met een vriendin van mij, acht jaar jonger en nog zeker een jaar aan het werk kwamen wij ook op ouder zijn. Opmerkingen van haar twee zonen hadden haar aan het denken gezet.
   Wij vergissen ons mooi, zei ze tegen mij, wij dachten wel dat we ouder zouden worden maar daar gewoon vrolijk binnen zouden hupsen met veel lol en gelach. Nou, pijntje hier, prikje daar, dat hupsen kunnen we wel vergeten.
Maar we schoten wel in de lach. Gelukkig lachen we nog steeds veel.
Dit is niet de tekst geworden die ik in gedachten had. De migraine heeft daar een stokje voor gestoken. Maar dit is wel mijn dagelijkse gang van zaken, dit zijn wel mijn gedachten die komen en gaan.
Ik zou zo graag mijn dagen op een zinnige manier vullen, dat lukt soms goed en soms minder maar het stroomt. Soms naar het verleden, soms in het heden. Een toekomst? 


De kracht van het hier en nu, daar houd ik mij aan vast. Iedere dag opnieuw.

10 reacties

Korte tijdspanne

zondag, 10 augustus 2014

Bijna vier maanden geleden dat ik mijn laatste blog schreef. Vanaf dat moment heb ik mij afgevraagd waarom of waardoor ik niet meer kon schrijven.
Een nieuw medicijn dat mijn gedachten lamlegde was mijn eerste inval. De bijwerkingen van dat medicijn heb ik, min of meer, overwonnen; behalve het gebrek aan energie dat onregelmatig kan toeslaan,  maar ook daarmee heb ik leren omgaan.
Om een vinger aan de pols te kunnen houden ben ik gaan free writen; zonder bedoeling, mening, oordeel, achter elkaar doorschrijven. Er komt altijd iets naar boven heb ik ontdekt.
Weer wat later ben ik het op facebook gaan gebruiken in combinatie met foto's.
Het feit dat ik het directe reageren van lezers zo leuk vind, het zijn er meer dan bij een blog, maakte dat ik mij ging afvragen of er niet ook wat anders aan de hand was.
Inderdaad, er zijn veel bloggers die leuker, beter, diepzinniger schrijven dan ik. In combinatie met mijn gebrek aan energie dacht ik waarom zo veel moeite doen..... Ha, een kleine slachtofferrol.
Ik ontdekte nog wat.
Op verzoek van mijn kind wilde ik een familiekroniek schrijven over mijn ouders, hun ouders en misschien nog een generatie daarvoor. Op één nicht na, die alles weet wat er maar te weten valt, zijn de voorgaande generaties niet meer in leven. Mijn nicht wil zeker vertellen wat ze weet. Wij hadden exact de zelfde familie. Mijn vader en haar moeder en mijn moeder en haar vader waren broer en zus.
Het werd een heel project, onderzoek, tijd vrij maken, dag bepalen waarop ik schrijven zou.
Het werd het niet. "Ik kan niet meer schrijven", dacht ik en stopte. Met alles.
Trok mij terug uit de schrijverskring Gyrinus Natator; vergat de vrouwenschrijfgroep in Maarssen, regelmatig. Kortom, ik trok mij terug in mijzelf.

De afgelopen week was ik op stap met een goede vriend.
   Hoe denk jij, en hij keek mij aan over zijn latte. Ik keek terug. Denk jij in beelden, vroeg hij of   denk jij in woorden.
   Heb ik mij nog nooit afgevraagd gaf ik toe, maar, ik denk in beelden, geloof ik. Omdat ik vooral in herinneringen denk.
   Hoe komt het dat je niet meer schrijft, was de volgende vraag.
Ik vertelde van het project dat mislukte. Een verhaal dat hij trouwens al kende.
   Heb je je wel eens afgevraagd of dat misschien iets is dat niet bij jou hoort, zo'n project.  Dat het daarom niet gelukt is en niet omdat je niet schrijven kunt?
Zoals ik jou ken, laat jij je vooral inspireren door datgene wat je ziet, door dat wat je overkomt. Het moment zelf, dat is belangrijk. Dan grijp je meteen je pen, maak er een krabbel van. Misschien zet je het zo weg, misschien verfraai je het nog wat.... maar jij bent, in mijn ogen, geen projectmens.
Ik heb er een paar dagen over nagedacht. Vind het altijd leuk om te horen hoe iemand over mij denkt omdat ik daar van nature geen erg in heb.

   Je schrijft voor jezelf, zei iemand mij die ook zelf schrijft.
    Ik zie dat je al heel lang geen blog meer hebt geschreven, mailde iemand mij, jammer.
   Ga je weer eens een blog schrijven, ik mis het, vertelde een derde persoon.

Vandaar, vandaag, dit blog. Een korte tijdspanne heb ik niet geschreven, wie weet wat de toekomst brengt.