8 reacties

Voorbij tijd

Vraag jij je nooit eens af hoe het zal zijn, hoe je dood zal gaan. Alleen, thuis, in je slaap of op de wc. Bij vrienden, in een ziekenhuis?
De vriendin die mij dit zo onverwacht vraagt ken ik al meer dan veertig jaar als de nuchterheid zelve; gevoelig maar nooit in dweepstand.
Sinds zij haar man op een hele vroege ochtend dood op de bank vond, met een glas water op de borst, denkt zij daar regelmatig aan.

Wanneer ik op mijn trein wacht, lekker in het zonnetje, bespringt mij een andere gedachte.
   - Zullen mijn kinderen wanneer ik dood ben iets speciaals doen,iets persoonlijks -
Van schrik doe ik mijn ogen open, waar komt dit nu vandaan. De gedachte meandert door.
   - Misschien zeggen ze wel tegen elkaar: Laten wij mamma's lippen rood maken. Ze ging nooit de deur uit zonder lippenstift op. Tot op hoge leeftijd, zou de ander aanvullen en een beetje giechelig zouden zij zich over de kist buigen - .
Ik zie het ze doen, hoor het ze zeggen en glimlach in het zonnetje.

Mijn moeder was boos toen ze stierf. Nooit heeft zij met open vizier geknokt voor wat zij wilde altijd was zij in lijdelijk verzet. Haar sterfbed kon zij niet verdoezelen maar ze sloot zich af.
Handen tegen haar lichaam gebald tot vuisten. Ogen en mond stijf dicht, zij maakte geen deel meer uit.
De laatste dag dat wij echt contact hadden viel zij in haar stoel steeds in slaap en reageerde verrast als zij mij zag zitten "Hé, jij hier, wat fijn...".
Voor mij was dit het begin van het einde. Niet aangekleed, steeds mij weer vergetend en korte hazenslaapjes door de lange dag heen. Aan het einde van de middag inspecteerde zij haar benen toen ik de kamer weer binnen kwam en zei tegen haar: "Ja ja, bijna 93 jaren en eindelijk mooie benen".
Zij schaterde op haar manier van vroeger. Hoofd achterover, mond wagenwijd open, ogen tot spleetjes en haar schouders schokten. Alleen, geen geluid. Ik lachte mee en iedere keer begon ze overnieuw. Mooier slot van die dag was er niet. Twee weken later stierf ze.
Ver na middernacht liet het leven haar los. Haar ademhaling was zo raspend, zo moeizaam dat ik regelmatig weg moest lopen om zelf even lucht te happen voordat ik opnieuw bij haar kon zitten.
Zij was die nacht niet alleen, maar zo stierf zij wel. Was dat haar keuze of kon ze niet anders?

Mijn vader hield de laatste uren van zijn leven mijn hand stevig vast en als ik wat tegen hem zei kneep hij in mijn vingers. Ik zat dicht bij hem om hem te laten voelen dat hij niet alleen was. Drie maanden heeft hij na een te grote operatie in een verpleeghuis gezeten. Mijn moeder kon hem niet meer in haar bejaardenwoning met verzorging hebben. Zij met haar te hoge bloeddruk, "Nee, dat kan ik echt niet aan".
Wat moet hij eenzaam zijn geweest. Hij heeft haar op handen gedragen, alle jaren van hun huwelijk.
Bij ieder bezoek was hij minder aanwezig. Altijd een smulpaap, nam ik lekkere hapjes voor hem mee; het werd te veel. Hij was op.
Opgebaard in het bejaardenhuis waar hij maar een paar jaar woonde, kwamen veel mensen afscheid nemen. Zijn begrafenis was voor mij een klein feestje voor zijn leven.

En nu? Nu zit ik in het zonnetje te wachten op mijn trein en vraag mij af hoe mijn dochters dat bij mij zullen doen. Op hun eigen manier, mag ik hopen. Slotfeest van mijn leven.
Wanneer het een lijdensweg is geweest mogen zij zich opgelucht voelen dat het voorbij is. Wanneer het zomaar, boem, uit is, hoeven zij niet verdrietig te zijn. Als mens heb je het na kijken, hoe dan ook.
Ik stel mij de eeuwigheid voor als de lavendelblauwe nevel die soms boven zee hangt op een warme zomerdag en de zon filtert tot een warme gouden gloed. Een altijd durende deining met de vriendelijke ruis van een omslaande golf.
Geen grenzen om tegen aan te botsen, wat een heerlijkheid.

achtertuin van mijn ouders.

8 reacties

De diëtiste en ik.

Ik doe het niet zo slecht, bleek gisteren bij de diëtiste waar ik naar toe was gestuurd door mijn bloeddrukconsulente. Ook daar doe ik het goed en wie wil nou niet die bevestiging van tijd tot tijd.
Alleen mij cholesterol is te hoog, vooral gezien mijn hartgeschiedenis?
Mijn hartgeschiedenis? Eigenlijk ben ik de enige die mijzelf niet beschouwt als hartpatiënt, immers, goed gerepareerd is er geen vuiltje meer aan de lucht? Ik ben ook de enige die zich verzet tegen het etiketje 'chronisch'...... Ik weiger mij te laten inlijven bij het leger mensen met een chronische kwaal.

Maar goed, mijn cholesterol is te hoog. Bij navraag bleek het ldl (slechte cholesterol ) 3.5 te zijn, lager dan het jaar daar voor, 4.0. Het was dus al gezakt maar dat werd er niet bij verteld.
Of ik weet wat etalagebenen zijn, ja dat weet ik en nee die heb ik niet. Of ik wel genoeg beweeg is de volgende vraag en dan begin ik te steigeren. Of zij wel weet dat ik zeer volwassen ben en niet bevraagd hoef te worden als een klein kind. Daar heeft zij niet van terug. Ik zie er misschien niet naar uit maar ben zeer wel in staat mijn kont tegen de krib te gooien.
Maar of het een goed idee zou zijn naar een diëtiste te gaan. Ik had al bedacht dat ik beslist geen pillen tegen mijn ldl wil slikken. Een ervaringsdeskundige vertelde mij dat die beroerde bijwerkingen hebben.

We hebben veel gelachen, die diëtiste en ik. Nu ben ik een associatief schrijver, denker, prater; een vraag van haar roept bij mij een herinnering op die ik haar dan ook meteen maar geef.
Mijn eerste opmerking, dat ik bij het lezen van die dingen die nu even niet goed voor mij zijn, sterk het gevoel kreeg in een Calvinistische groep verzeild te zijn geraakt, immers alles wat lekker is, is van nu af aan verboden, deed haar al in de lach schieten.
Aangezien ik met allerlei mensen in allerlei situaties heb gewerkt, werd het een boeiend onderhoud.
Herinneringen is al wat ik nog heb, vertelde ik mijn schoonzoon onlangs, waarbij ik het melodrama niet schuwde. Laat ik het zo zeggen: Ik heb veel waar ik uit kan putten, de tijd dat ik kan toevoegen is korter.

Revenons à nos moutons, een uitdrukking uit een toneelstuk van Molière, dat ik onthouden heb sinds de middelbare school, omdat ik het zo geestig vond. Terugkeren naar mijn uitgangspunt: mijn te hoog ldl. Ik ga aan de roderijstgistextract, tip van een vriendin en die overheerlijke speklapjes waar ik zo gek op ben, ingesmeerd met sojasaus en bestrooid met anijsnageltjes, die moet ik maar heel lang niet eten. Koken is een bevredigende bezigheid, ik ga mij toeleggen op nieuwe ideeën. Vis zal een heerlijk onderdeel daarvan zijn.





3 reacties

Toekomende tijd

Twee nieuwe boeken liggen op mijn leestafel die soms ook mijn eettafel is.
Twee onderwerpen die mij het afgelopen jaar stevig hebben bezig gehouden en van tijd tot tijd voor boosheid hebben gezorgd.
Ik vind het, soms, zeer kwalijk dat ik zomaar 70+ ben geworden en vanuit dat besef komen er vragen naar boven, hoe het zal zijn om dood te gaan en hoe dat zal gebeuren. Zal ik alleen zijn, of in mijn slaap, of erg ziek, erg verward. Het soort vragen waarvan ik weet dat vooral alleenstaanden die hebben.
Natuurlijk benauwd dit onderwerp mij, ga ik liever over tot de orde van de dag. Maar ik kan niet anders dan mij voegen naar die gedachtestroom zoals ik mij altijd heb gevoegd naar datgene wat zich aan mij voltrekt terwijl ik zelf andere plannen heb.
Goed, nu dus die twee boeken. Eerst de ouderdom en dan de dood. En met die volgorde mag ik mij gelukkig prijzen. Meer dan genoeg mensen om mij heen hebben de leeftijd van 70 niet gehaald, dierbare vrienden, familieleden, missen doe ik ze. Niet zeuren denk ik dan. Precies mijn punt. Ik wil niet zeuren, mijn punt van aankomst is mijn oude dag.
Ik krijg het idee dat oud worden niet meer mag; oud worden zonder het te zijn is het parool.
De blije 70+, die fietst, voetbalt met kleinkinderen, nog een duik in het meer neemt, al dan niet voorzien van inlegkruisjes. Niets oud en krakkemikkig. Dat is maar goed ook, met de huidige gezondheidszorg want die is uitgehold, bezuinigd heet dat eufemistisch. Wij moeten zelfstandig blijven, zo lang mogelijk. Mijn idee en ik ga er voor. Zolang ik niet op de fiets geschept word door een 16-jarige die op zijn fiets aan het sms-en is, of onderuit ga op een pas gedweilde vloer in de drukte van het centraal station, ik noem maar een dwarsstraat. Ik wil wel zelfstandig blijven, vrolijk mijn oude dag binnen huppelen en vooral blijven lachen. Helemaal gerust ben ik er niet op.
Rudi Westendorp kon er mooi over praten bij De wereld draait door. Zijn brillenglazen schitterden, zijn vlinderdasje ging er bijna van fladderen: kinderen die nu geboren worden kunnen wel héél oud worden, in de toekomst zelfs wel 135 jaar, dat was niet uitgesloten. Heb je wel een waterhoofd nodig, dacht ik, waar laat je levenservaring van 135 jaar. Ik moet er niet aan denken. De pil van Drion moet dan toch echt wel beschikbaar zijn, om de balans in balans te houden.
Het boek van Bert Keizer, Tumult bij de uitgang gaat over het gebrek aan plaats voor doodgaan in deze huidige tijd. Doodgaan wordt het grote menselijke falen in de komende tijd. De maakbare wereld heeft de toekomst.
 "Wat, bent U pas 85, hoe durft U. Wij denken aan 130 jaar, even nog volhouden hoor...".
 Wat een heerlijke wereld.
Misschien moet toch eerst dat sterven goed geregeld zijn, voordat we gaan voor die hele hoge leeftijd. Mij ontgaat het nut van almaar meer willen, ouder, gezonder, ingrijpen in het leven. Wat een dwaas is de mens. Doorgeschoten evolutie.

Wat ik wil proberen is vrede te krijgen met datgene wat ik niet veranderen kan. Ook ouderdom is een groeiproces, waarin iedereen niet alleen  zijn eigen persoonlijkheid kan volgen maar ook ontplooien.
Misschien ook, afmaken wat is blijven liggen in de vruchtbare jaren van leven.
De twee boeken die ik gekocht heb, geven mij het gevoel dat ik niet werkeloos aan de kant ga staan maar opnieuw mijn groei ter hand neem. Maar ouder dan 93? Echt niet!

4 reacties

Gesprek met een schilderij

Je bent mijn leven binnen gekomen in grijze tinten met hier en daar een lichte toets.
Vanuit een prachtige lijst kijk jij mij aan. Als schilderij ben je nu van mij, in mijn huis en de plaats die je krijgt aan de muur moet ik nog even goed bekijken. Omdat het licht anders valt dan ik dacht.
Aanwezig ben je, al is het alsof je alleen maar even om de hoek kijkt.
Waar zou je staan, half in een deuropening? Wachtend tot iemand je opmerkt, kijkend in een kamer vol mensen die praten met elkaar?
Ik kan van alles bedenken. Mijn eigen verhaal bij jouw portret. Dit is voor mij de kracht van jouw blik. Ik kijk naar jou, jij kijkt terug.
Al poserend heb je waarschijnlijk naar de schilder gekeken. Zo nu en dan een woord gewisseld. Je blik soms naar rechts, naar links laten gaan maar altijd terugkerend naar dat ene punt.
En, wanneer de tijd vordert verdwijnen de woorden, wordt de stilte dieper en breder. Een woordeloos gesprek.
Nu kijk jij mij aan en ik kijk terug. Zonder woorden.

Geschilderd door Martin Koole

6 reacties

Nachtelijk inzicht.

Ze zijn al minstens twintig jaar de deur uit, die kinderen van mij en ik realiseer mij dat de periode van huisje ,boompje ,beestje, nog steeds de leidraad is in mijn huidige bestaan.
Alsof  de periode na de dood, na het uitvliegen en van alleen doorgaan, geen schaduw heeft.
Nog steeds voel ik mij schuldig als ik 's morgens niet om acht uur achter de krant zit. Half Nederland is immers al op de werkplek en ik, lui mens, steek net een teen uit bed.
In die twintig jaren heb ik menig cursus gevolgd, gegeven en vrijwilligerswerk gedaan. Kortom, ik heb mijn leven opgepakt, nieuwe stappen ondernomen.
Maar toch, mijn 'primetime' was het gezin, de kinderen en mijn atelier. Het ritme van opschieten, organiseren, halen en brengen, die hele roes van leven, dat zit nog onder mijn huid. En loopt stuk, natuurlijk, want die tijd is niet meer, zou ik ook niet meer kunnen opbrengen.
En in dat stille nachtelijke uur, waarin ik dit allemaal doordenk, komt een sprankje inzicht.
Het is niet erg dat ik niets meer moet. Ik heb genoeg gedaan in het verleden en ik doe nog steeds genoeg in mijn hier en nu.
Een metafoor, ik zit op de rand van een zwembad en zwier lekker met mijn voeten door het water. Voor mij allerlei mensen die op hun eigen manier baantjes trekken, fanatiek hier, gezellig kletsend daar. Ik hoef niet meer. Ik heb genoeg baantjes getrokken.
Daar gaat het kleine kind, dat zo graag wil dat haar moeder haar lief vindt. Verderop het schoolkind dat niet mee mag doen, omdat ze uit de grote stad komt en "suks deugt niet" zei een moeder van een dorpsdochter. De puber in het diepe, die zeker weet dat de toekomst spannend is en vol avontuur en zij is vast van plan al die avonturen te beleven. De jonge vrouw in borstcrawl, die ontdekt dat ze moet oppassen, de wereld is vol mensen die allemaal hun plekje onder de zon willen.
Ik heb mijn taken volbracht, zo goed als ik kon en nu? Geen baantjes meer, tenzij ik wil.
Ik hoef niet uit het water dat mij draagt. Ik mag uitdrijven.

Als de metafoor oplost, neem ik mij voor om dit nu eens te onthouden. Om het niet te laten onderschoffelen door weer nieuwe gedachten, nieuwe ideeën.
Ik kan mijn dagen in mijn eigen ritme delen, mijn tijd, mijn energie. Misschien dat dan die onderhuidse onrust verdwijnt, dat gevoel van geen voldoening.
Nog één keer doemt het zwembad op. Het zwembad in Vleuten, waar het daglicht naar binnen valt. De namiddagzon schijnt op het water, tovert gouden randjes en ik haast mij niet naar het eind van de baan, ik drijf uit.

5 reacties

Het Parool, Léés die krant

"Je moet je vijand kennen", was mijn motto in de jaren 60, na de moord op Kennedy.
Net op eigen benen met genoeg salaris om de huur te betalen van mijn drie hoog achter zolderkamer, om op een landerige avond een buurtcafé in te duiken en optimistisch genoeg om de rest van de maand witte bonen in tomatensaus lekker te vinden met zo nu en dan een zoute haring. Een krant landde toen nog niet voor mij op de deurmat van mijn hospita.
Die kwam later, toen de gevestigde orde begon te beven onder de lawine Flower power, de Kraakbeweging en Provo.
Het Parool léés die krant en dat deden we. Een Amsterdamse krant, logisch want Amsterdam was de navel van de wereld, daar gebeurde alles. Totaal tevreden liepen wij naar huis op Zondagochtend, zes uur. Na de nachtfilm in de Uitkijk, doorzakken bij Eijlders op het kleine Leidseplein en fluisterzacht de trappen beklimmend naar mijn zolder, inmiddels drie hoog voor, aan de Amstel. Om voor het slapen gaan nog even een toestand in de wereld door te nemen.

In die tijd zuchtte mijn moeder, wanneer ik al eens een weekend thuis kwam 'het zal mijn tijd wel duren'. Zij veegde alles wat haar niet beviel en dat was veel, graag onder het vloerkleed. Er kon bij ons niet gepraat worden over politiek, godsdienst en seks.
"Ik ben de oudste, dus ik heb gelijk" was mijn vaders slotzin ten alle tijde.
De kruisraketten, de Vietnamoorlog, de oorlogszuchtige taal van Amerika, 'het zal mijn tijd wel duren'.
En dan reageerde ik vrij venijnig 'laten we hopen dat het de tijd van uw kleinkinderen ook duurt'. Zij had er twee inmiddels en was een trotse oma.
Het Parool lazen wij niet meer, opgezegd wegens de tendentieuze berichtgeving, meer een Telegraaf waardig, vonden wij.
Het werd de Volkskrant en is nog steeds de Volkskrant. Graag lezen doe ik de krant niet meer, al vind ik nog steeds dat je je vijand moet kennen. Dat is moeilijk, want hoe objectief is het nieuws.
Anne Stinz, bij wie ik twee maal een cursus heb gevolgd, Column schrijven en Essay, liet ons zien hoe Amerika al het nieuws verdeeld dat in brokken naar o.a. de burelen van de Nederlandse kranten wordt gestuurd. Verder merk ik vooral de 'hijgerigheid' op van journalisten die een hype met groot enthousiasme creëren om een week later alweer een andere te zoeken.
Ik realiseer mij dat ik, op zoek naar een mooie zin of interessante gedachte, de krant graag sluit en bij het afval leg. Het zal mijn tijd wel duren? Dat is niet wat ik denk maar ik vraag mij af of ik daar wel naar handel en het bevalt mij niets.
De hele affaire Dr. Tromp deed de deur dicht. Totdat een artikel verscheen van René den Ouden: Niet de wet maar het geweten geeft doorslag bij euthanasie; de praktijk van het sterven laat zich zelden vangen in protocollen. Een artikel dat, bij mij, een beetje pijn wegneemt. Pijn die

ontstaat wanneer eenzijdige berichtgeving tot mij komt.
Ik ben geen intellectueel, niet echt geoefend in het verwoorden van mijn emotionele gedachten, maar ik probeer en leer. Dit artikel van René den Ouden, maakt dat ik de krant weer opensla, mijn ogen over de koppen laat glijden en daar blijf hangen waar ik denk dat het over moet gaan: mensen.
Zo vind ik ook het interview met Said El Haji, over een wereld die ik niet ken maar waarvan ik ervaar dat hij niet zo heel veel verschilt van de autoritaire wereld die in Nederland nog bestond voor de eerste wereldoorlog in de stevig gereformeerde kringen. Dat is honderd jaar geleden. Dank zij boven genoemd interview ga ik anders kijken, anders denken. Ik zal wel degelijk iedere morgen mijn dag beginnen met de krant open te leggen om te zoeken, niet naar politiek, niet naar oorlogen of spanningen, maar naar de mensen die dichterbij komen middels goede artikelen.
Volkskrant, doe je best.    

10 reacties

Ieder mens een eigen wereld

Hoe precies, weet ik niet maar ik begin anders door mijn wereld te lopen. Mijn vinger kan ik er nog niet opleggen, het is een gevoel dat de kop opsteek. Duidelijk is dat mijn weg leger is geworden, zoveel vrienden en familieleden zijn er al niet meer en veel waren jonger dan ik.  De wereld verandert in rap tempo en ofschoon vol goede wil, kan ik het niet bijbenen. Meer tijd nodig waarin ik minder doe.
Mijn 'prime time', ligt achter mij maar ik tilde het moeiteloos het hier en nu in, naar het tijdperk van mijn kleinkinderen.
De hype over de 'verwende en rijke' 60- 70 plussers, die door journalisten in alle soorten en maten breed uitgelicht werd in de media heb ik gevolgd en mij aangetrokken. Ongenuanceerd en elkaar napratend. Een figuur als Henk Krol maakte het er ook niet beter op.  Ik ben wars van hokjes. Onze maatschappij wordt gevormd door alle mensen, vanaf baby tot en met bejaarde. Door gezonde en zieke mensen; er hoort geen scheiding te zijn.
De politiek heeft, voor mij, afgedaan, er wordt gelogen en bedrogen. Niet het landsbelang maar partij politiek regeert, een maakbare wereld.
De digitale wereld, waarin je als patiënt een afspraak maakt met je huisarts via een website; waar je zelfs een e-consult kunt regelen, om dan te horen te krijgen dat je alsnog een afspraak moet maken. Het lijkt er erg op dat mensen niet meer belangrijk zijn. Techniek en geld zijn de pijlers onder onze maatschappij. Ik veroordeel niet alles, maar begrijp veel niet. Natuurlijk verzet ik mij, zoals veel mensen van mijn generatie. Je moet je eigen maatschappij maken, zeg ik dan tegen mijzelf. Dat deed ik 40 jaar geleden door een atelier te creëren in een wijk die nog niet helemaal van de grond was en waar mensen woonden die, nog niet, andere mensen kenden. In dat atelier gaf ik cursussen, hield huiskamer exposities, één maal in de maand een oase voor alle mensen die nog los liepen in deze complete nieuwbouw wijk.
In mijn hoofd kan ik dat nog, alleen, de overtuiging dat je gezond en vrolijk je oude dag binnen huppelt met eventueel een kleine aanpassing hier en daar, houdt geen stand.
Ik heb geen reden tot klagen, geen kommer en kwel maar het voelt alsof ik nu als 70plusser opnieuw mijn weg moet vinden. Dat had ik toch al eens gedaan, zo'n 55 jaar geleden?