voorstudie


Onthutst kijkt Lisa om zich heen. Ze ziet er inderdaad niet uit.
De man die de deur voor haar open deed bekijkt haar van top tot teen.
Zijn opmerking 'in welk jaargetijde leef jij eigenlijk?' heeft haar helemaal van de wijs gebracht.

Het was steenkoud toen ze vanmorgen opstond.De ramen waren dichtgesneeuwd door de harde wind. Stadsgeluiden drongen amper door in de stille kamer. Ze heeft meteen de kachel hoog gezet en zich warm gekleed voor de wandeling door de stad die zij zich had voorgenomen.
Ongeloof spreekt uit haar houding.
De straat ligt er zinderend bij in de warme middagzon en haar dikke winterkleren zijn volkomen misplaatst. De bloesembomen staan roerloos en op het gras staan sproeiers klaar om hun werk te gaan doen, zodra de zon achter de huizen aan de overkant is verdwenen.
"Nou, kom je nog binnen?" De man in de deuropening kijkt haar beslist niet vriendelijk aan.
Achter hem klinkt muziek en gelach. Er is kennelijk een feestje aan de gang.
"Laat ik maar naar huis gaan". Maar waar is huis. Toch niet dit huis, deze man. Ze heeft toch niet twee huizen.

"Ik snap het niet", zegt ze hulpeloos en kijkt de man voor haar aan.
Deze pakt haar bij de hand en trekt haar naar binnen.
"Kom maar, Alice heeft boven wel wat kleren voor je, voor vanavond. Ik zal haar even roepen. Loop maar door naar boven".
Boven gaat ze op het bed zitten, in afwachting van Alice.
Alice, ik ken dus een Alice. Nee, dit kan niet. In gedachten draait ze zch om, ziet voor zich hoe ze de trap af loopt, het huis uit en dan?
Ja, de straat over en dan? Kwam ze tussen de huizen door, uit een andere straat, een andere wijk misschien. Deze straat ziet er niet uit als een deel van haar stad, ze is hier nog nooit eerder geweest.
Ze plukt aan haar kleren.
Deze schoenen heeft ze de vorige maand gekocht, dat weet ze zeker. De jas, die nu veel te warm is, hing vanmorgen bij haar aan de kapstok, ook dat weet ze zeker. De lange broek, de trui die er bij kleurt, ze weet het zeker, dat is haar allemaal vertrouwd.
In tegenstelling tot dit huis, hoe kan dat nou. Ze is bij bekenden, hij kent haar, een zekere Alice kent haar! Paniek knijpt haar keel. Er komen voetstappen de trap op, de deur zwaait open en een jonge vrouw komt binnen.....Lisa durft nauwelijks op te kijken, plukt nerveus aan een knoop van haar jas....


Bovenstaande tekst is het eerste idee over een nieuw verhaal, waarin de heldin of, door een rimpeling in de tijd in een schijnwereld terecht is gekomen, of een meervoudige persoonlijkheid heeft. Daar ben ik nog niet uit.
Hoe werkt dat nou, bij mij?
Een idee krijgen is niet moeilijk, fantasie genoeg. Maar het uitwerken tot een verhaal dat goed genoeg is om gelezen te worden, is iets heel anders. Ook al is het fantasie, het moet wel kloppen.

Ik begin met zo veel mogelijk woorden de eerste gedachte vorm te geven, dan de volgende zin, totdat er genoeg staat om te kunnen gaan schrappen. Veel woorden geven mij aan wat beslist nodeloos is, zodat er een essentie overblijft, door het schrappen, van wat nodig is om een beeld te vormen. Vanaf dat moment zal het voetje voor voetje gaan. Schrappen, toevoegen, weg lopen en terug komen.

Een idee krijgen terwijl ik met wat anders bezig ben en dat idee dan ook meteen moeten opschrijven, anders ben ik het kwijt.
Ik zal het vervloeken en niet kunnen weggooien. Ik zal andere dingen gaan doen, ter afleiding en toch weer terug komen want ik zal het niet los kunnen laten tot het af is. Daarna zal ik het geheel herschrijven, een aantal maanden, vermoedelijk, wegleggen en op nieuw herschrijven.
Totdat het uiteindelijk op internet terecht zal komen. Ik zal het hoe dan ook, gaan liefhebben.


btemplates

0 reacties:

Een reactie posten