dribbeltijd. 7 oktober


Ik heb iets met tijd of iets tegen tijd, daar kom ik maar niet achter.
Zelf kom ik altijd liever te vroeg dan te laat op een afspraak. Maar wachten op een ander, op de afgesproken plek, deert mij niet.
Mijn wekker gaat altijd af om acht uur. Een hele enkele keer slaap ik door. Dat lukt alleen maar als ik het nodig heb maar ik voel mij er niet prettig bij, zonde van de tijd. Of van de dag.

Vannacht onrustig geslapen. Ik verstijf terwijl ik slaap en dat brengt meestal pijn met zich mee. Daar reageer ik in mijn slaap op door veel te draaien, wakker te worden, een ommetje om mijn bed te lopen en weer in slaap te vallen. Een hete langdurige douche straalt het ongemak van mij af na zo'n nacht.

Vanmorgen zette ik de wekker uit en draaide mij weer om. Tot half negen want ergens in mijn geheugen roerde zich de boodschap dat het vuilnisdag is en ik niets heb buiten gezet. Als dat is gebeurt begint mijn routine van iedere morgen.

Ik neem de tijd om sinasappels te persen en uitgebreid de krant te lezen.
En dan begint de onrust: half tien en ik moet nog douchen, aankleden, de kat verzorgen. Driekwart Nederland zit al uitgebreid achter zijn bureau, is aan het werk. En ik zit hier maar.

De gedachte dat ik mij niet meer nuttig hoef te maken biedt geen soelaas.
Misschien is die gedachte wel de roede die mij geselt? Hierin spreekt mijn gereformeerde achtergrond zeker een woordje mee.
Er zit niemand op mij te wachten, ik hoef mij niet meer nuttig te maken, behalve zo nu en dan een keertje oppassen. Ik kan mijn dagen gewoon helemaal vullen, of niet, precies zoals ik dat zelf wil.
Daar zit 'm de kneep. Dat vind ik dus niet leuk.

Toen ik weduwe werd vond ik mijzelf veel te jong voor een weduwepensioen, dus ging ik vrijwilligerswerk doen als contributie aan de maatschappij.
Sleurzus in het Diaconessenhuis, ik vond het geweldig. Twee maal in de week liep ik daar patiënten te vervoeren. Contact met anderen, dat is altijd mijn drijfveer.
Toen dat fysiek te zwaar werd heb ik mij verdiept in rouwverwerking en daarin een helpend woord geboden.
Ik heb nu een heel klein plekje in mijn vriendenkring, bij ziekte sta ik klaar.

Verder? Ik wil niet buiten de maatschappij staan en zo voelt het wel. Natuurlijk doe ik dat zelf.
Ik ben mijn eigen beweging, mijn eigen handel en wandel.

Om terug te komen op tijd. Het meeste van mijn tijd ligt achter mij, hoeveel ik voor mij heb, geen idee. Dat weet niemand.Mijn tijd wil ik benutten op mijn eigen manier. Ik ga mijn plezier daarin zoeken.


btemplates

0 reacties:

Een reactie posten