poezengeschiedenis - slot; Ingi

Totdat Ingi kwam, Lynx zoals ik haar ging noemen, want ze reageerde beter op de s-klank van die naam. Ze nam haar plaats in, in haar wereldje door luid krijsend op een autokap te zitten, op een donkere winteravond waarop het 15 graden vroor in Utrecht. Mijn dochter sloot de voordeur achter zich en hoorde ineens het kattengekrijs. Realiseerde zich ook dat zij dat de vorige avond ook al had gehoord. Ze ging op onderzoek uit en ontdekte een klein lichtgrijs cypers katje dat haar longetjes uit het kleine lijfje schreeuwde.Ze heeft het diertje mee naar binnen genomen en dat was een geluk voor iedereen.Het was een goed opgevoed katje dat de afwasbak gevuld met krantensnippers gebruikte zoals bedoeld werd; dat at en dronk en zich vervolgens oprolde op bed en sliep.Ze kon goed alleen zijn, gelukkig maar want Sara studeerde in Leiden. Met de kerstvakantie kwamen dochter en poes gezellig logeren en bij het afscheid aan het eind van die vakantie zei Sara:Mam, mijn kamer is eigenlijk te klein voor een kat, hé? Waarop ik zei: Wat ben jij een vuile stinkerd, want je weet duvels goed dat nu ik Ingi ken, ik er meteen verliefd op ben geworden. Dus, ja, je mag haar hier laten. En dat van die kleine kamer was helemaal waar, die was zo groot als mijn keuken.Er stond een bed, een schildersezel, één klein rotan stoeltje en twee schragen met twee planken vormden het bureautje.Haar kleren van het seizoen hingen aan de kamerdeur, de rest van de garderobe hing bij mij op zolder in een klerenkast. Zo kwam Ingi bij mij, nu 18 jaar geleden. Geen schootkat, geen echte vasthoud-kat, maar een lief en bescheiden diertje dat ging spinnen zodra ik naast haar op de bank plofte. Een diertje dat mij volgde door het hele huis.Ik achter de computer, zij achter mij op de slaapbank. Ik in bed, zij op mijn bed en het liefst zo dicht mogelijk tegen mijn benen.Ik rommelend op zolder, zij slapend in een mandje op die zolder, of met spinrag aan de snorharen terugkomend van onderzoek achter de schotten waar verder niemand bij kon.Dat was allemaal. Nog is zij een lege plek op de bank waar ik mijn hand uitsteek en niets te aaien vind. Zo loopt zij mij voor de voeten wanneer ik ineens sta op die plek waar haar etensbakjes stonden. In haar afwezigheid is zij nadrukkelijk aanwezig waar ook maar mijn ogen haar zoeken, mijn oren haar nog horen.De tuindeur zucht, haar kattenluik is op slot en toch.... Er is één plek in de tuin waarvan ik weet hoe zij daar ligt, haar fijne kopje op de pootjes, haar neusje tegen haar bontstaart.Twintig jaar oud, een deel van mijn leven.

btemplates

0 reacties:

Een reactie posten