0 reacties

je m'envais.....

Het is wennen aan de wintertijd. Voor het eerst weer koken in het donker, afgesloten van buiten, opgesloten binnen. Heimwee bekruipt mij naar een andere plaats, een plaats die ik ter plekke voor mij zie. Achter mij zingt Gilbert Becaud: Je m'envais, Dimanche á Orly en terwijl ik aan mijn aanrecht sta en de vis klaarmaak, ben ik ook weg....zo maar.

Ik sta aan een glanzend zwart aanrecht, twee lampen verlichten helder de werkplek. Achter mij weet ik de grote vierkante woonkeuken met de zwart-witte plavuizen, de ronde tafel met stoelen en de lage kasten tegen de muur voor borden,schalen en bestek.Ergens tikt een klok. Terwijl mijn handen het werk doen, kijk ik naar buiten, door de vierkante ruitjes van het grote raam en zie de blauw stenen treden van de opgang naar de deur.Aan weerszijden zijn zwart geschilderde armleuningen die eindigen in leeuwenkopjes tegen de muur, onder het dak van de luifel die de voordeur beschermt. Het is rond de klok van zes en het is druk op straat. Fietsers rijden voorbij met kinderzitjes waarin kleine kindjes zitten. Een moeder met voor en achter een dreumes,beiden in rood regenjasje,vallen op. De kinderopvang is om de hoek.Er staat nog een kraam op het marktplein, een frietkraam, de enige die blijft. Iedere ochtend wordt de markt opgebouwd en 's avonds om zes uur weer afgebroken. Alles verdwijnt achter rasterhekken tegen een muur van de Noorderkerk.Even kom ik in de verleiding om friet te halen, een praatje te maken, mij mengen onder de voorbijgangers. Maar mijn vis is vast lekkerder. Aan de andere kant van de Noordermarkt staan grachtenhuizen, de meesten met verlichte ramen, het staat gezellig.Een dikke oude man laat zijn dikke oude hondje uit en wacht geduldig totdat het dier is uitgesnuffeld en zijn poot tegen een boom heeft opgetild. Onder mijn keukenraam deinen paraplu's voorbij. Alles wat ik zie wordt vertekend door de stroompjes regendruppels op de ruitjes, regendruppels die zigzaggend naar beneden lopen tot ze op het houten raamwerk vallen.Dan komen er alweer nieuwe druppels aan.Ik kan er als gehypnotiseerd naar blijven kijken met op de achtergrond de huizen,het water en het verlichte marktplein,als een schilderij van Pissarro. Gilbert Becaud is uitgezongen, dat brengt mij terug in het hier en nu.De vis is klaar, de pasta is klaar en wanneer ik met mijn bord met voedsel naar de bank loop, zie ik mijn achtertuin en de fleurige kleden op mijn tuinstoelen. Je m'envais, Dimanche à Orly.....een andere keer weer.

0 reacties

poezengeschiedenis - slot; Ingi

Totdat Ingi kwam, Lynx zoals ik haar ging noemen, want ze reageerde beter op de s-klank van die naam. Ze nam haar plaats in, in haar wereldje door luid krijsend op een autokap te zitten, op een donkere winteravond waarop het 15 graden vroor in Utrecht. Mijn dochter sloot de voordeur achter zich en hoorde ineens het kattengekrijs. Realiseerde zich ook dat zij dat de vorige avond ook al had gehoord. Ze ging op onderzoek uit en ontdekte een klein lichtgrijs cypers katje dat haar longetjes uit het kleine lijfje schreeuwde.Ze heeft het diertje mee naar binnen genomen en dat was een geluk voor iedereen.Het was een goed opgevoed katje dat de afwasbak gevuld met krantensnippers gebruikte zoals bedoeld werd; dat at en dronk en zich vervolgens oprolde op bed en sliep.Ze kon goed alleen zijn, gelukkig maar want Sara studeerde in Leiden. Met de kerstvakantie kwamen dochter en poes gezellig logeren en bij het afscheid aan het eind van die vakantie zei Sara:Mam, mijn kamer is eigenlijk te klein voor een kat, hé? Waarop ik zei: Wat ben jij een vuile stinkerd, want je weet duvels goed dat nu ik Ingi ken, ik er meteen verliefd op ben geworden. Dus, ja, je mag haar hier laten. En dat van die kleine kamer was helemaal waar, die was zo groot als mijn keuken.Er stond een bed, een schildersezel, één klein rotan stoeltje en twee schragen met twee planken vormden het bureautje.Haar kleren van het seizoen hingen aan de kamerdeur, de rest van de garderobe hing bij mij op zolder in een klerenkast. Zo kwam Ingi bij mij, nu 18 jaar geleden. Geen schootkat, geen echte vasthoud-kat, maar een lief en bescheiden diertje dat ging spinnen zodra ik naast haar op de bank plofte. Een diertje dat mij volgde door het hele huis.Ik achter de computer, zij achter mij op de slaapbank. Ik in bed, zij op mijn bed en het liefst zo dicht mogelijk tegen mijn benen.Ik rommelend op zolder, zij slapend in een mandje op die zolder, of met spinrag aan de snorharen terugkomend van onderzoek achter de schotten waar verder niemand bij kon.Dat was allemaal. Nog is zij een lege plek op de bank waar ik mijn hand uitsteek en niets te aaien vind. Zo loopt zij mij voor de voeten wanneer ik ineens sta op die plek waar haar etensbakjes stonden. In haar afwezigheid is zij nadrukkelijk aanwezig waar ook maar mijn ogen haar zoeken, mijn oren haar nog horen.De tuindeur zucht, haar kattenluik is op slot en toch.... Er is één plek in de tuin waarvan ik weet hoe zij daar ligt, haar fijne kopje op de pootjes, haar neusje tegen haar bontstaart.Twintig jaar oud, een deel van mijn leven.

0 reacties

poezengeschiedenis - vervolg: Charlie en Chaplin

Er gingen na Juultje enige jaren voorbij. Onze hond Markus was in ons leven en huis gekomen.Een briard, een zwarte van 10 weken.Rebekka was een baby van zes maanden. Toen zij uit haar slaapje kwam zag ze een jonge hond en een omgekeerde tafelbak, die bedoeld was als 'mand'voor Markus.Het dier zelf lag, natuurlijk, midden in de kamer.Rebekka kroop naar de bak en er in. O, dacht Markus, is dat de bedoeling, hij kroop erbij en sindsdien waren zij onafscheidelijk. Daar waar Rebekka was, was de hond.Een leger van peuters is over hem heen gevallen of bovenop hem geploft.Hij vond alles goed. De levende have groeide op, voor beiden kwamen de pleziertjes van de lagere school en moeder ging naar de vrije academie in den Haag, Psychopolis. Keramiek, glazuur en beeldhouden. Daar hoorde ik van een poes met nest en dat er jongen te vergeven waren. Met de meiden naar het nest en we zochten twee diertjes uit. De meiden mochten kiezen, of ik ze voorgeprogrammeerd heb weet ik niet maar het zou mij niet verbazen. Toen ze zeven weken waren hebben wij ze opgehaald. Charlie, een cypers poesje en broer Chaplin, een rood katertje. Wij kwamen opgewonden thuis, in de trein hadden de kinderen al de show gestolen met de poezenbeesten en triomfantelijk werden de twee tassen op de grote tafel gezet. Markus, die inmiddels volgroeid was en zijn kop zonder moeite op die tafel kon leggen stond vooraan. De eerste tas ging open en daar kwam de rode kater, zag Markus, maakte een hoge rug,kreeg een dikke straart en blies de hond venijnig toe. Hond af.De kat werd geprezen en Rebekka nam hem op de arm. Tweede tas ging open en Charlie kwam naar buiten. Zij zag de hond en wist niet hoe snel zij zich moest omdraaien en dook met vaart de tas weer in.De verhoudingen waren gezet.Kater en hond lagen samen op de hondenbrits. Chaplin liep soms met opgeheven staart tussen de achterpoten van de hond onder hem door om even Markus'neus met zijn staart te vegen, waarop de hond meestal zijn evenwicht verloor. Charlie was vooral daar waar de anderen niet waren.Het huis was altijd vol met kinderen en volwassenen.Inmiddels was onze woonkamer atelier geworden en onze zolder veranderd in woonkamer.Drie dagdelen in de week gaf ik les in handvormen met klei en het draaien op de schopschijf, waarvan er drie bij elkaar stonden. Chaplin, de stoere was zeven, toen hij een darmverkleving kreeg en niet meer beter kon worden.Een dag heb ik met hem aan de tafel gezeten, als hij de kans had gekregen om weg te kruipen, dan hadden wij hem niet meer gevonden.We hebben hem laten inslapen. Zijn schuwe zus kwam te voorschijn als een evenwichtige poes, die opgelucht was het rijk alleen te hebben.Markus miste zijn rode maatje en zocht overal.Hij moest zich er bij neerleggen en met een diepe zucht kroop hij op zijn brits, alleen. Charlie heeft ook de hond overleefd. Zij werd achtien en stierf volkomen onverwacht. Zij zat aan mijn voeten haar snoetje te poetsen en plotseling voelde ik haar nagels in mijn broekspijp, ze viel om, zuchtte driemaal diep, liet een grote plas lopen en was dood.In paniek belde ik Rebekka, haar vriendje Erwin was in de buurt, die kwam en samen hebben we het diertje die zelfde avond naar de dierenarts gebracht. Weer was er een poezen episode voorbij. Dit was mijn laatste, liet ik iedereen weten en daar zag het ook naar uit. Totdat, ja...totdat!.

12 reacties

Haar laatste dag

Haar laatste dag begon 's nachts om drie uur. Luid gemauw drong mijn slaap binnen en ik wist niet hoe snel ik naar beneden moest rennen om te zien wat er in vredesnaam aan de hand was. Niets. In zo verre, mevrouw wilde gewoon water drinken,buiten.Regenwater, opgevangen in een speciaal bakje.Dat deed ze al jaren, dat was ze zo gewend. Kwam ik van boodschappen terug, dan glipte zij door de voordeur. Moest ik in de schuur zijn, dan gebeurde hetzelfde. Zij was een gewoonte diertje. Alleen nu, wist ze niet meer dat het stikdonkere nacht was. Dus liet ik haar naar buiten, bleef er enigszins kleumend bij staan, want met haar blinde ogen kon ze natuurlijk niet zo maar weglopen en verdwalen. Zij wist trouwens niet dat dit haar laatste dag zou worden. Dat had ik besloten toen ik haar klein en verloren die middag in de kamer had zien zitten en mij realiseerde dat ze niet sterker maar zwakker zou worden en dat ze miste wat altijd zo belangrijk was, mijn stem.
Altijd wanneer ik tegen haar praatte, kwam ze naar mij toe met rechtop staand staartje. Zij was geen schootkat, hield er niet van opgetild te worden, wat ik wel heel vaak deed. Even een knuffel en weer neer zetten. Maar wanneer zij mijn stem hoorde, kwam ze kopjes geven en aaitjes halen. Maar mijn stem horen ging niet meer, tegen alles op botsen wel. Genoeg is genoeg. In tranen maakte ik een afspraak voor de volgende dag, half elf. Daar, midden in de nacht, terwijl zij water dronk kwam de twijfel weer op.Dat functioneerde nog en de kattenbak was gebruikt.Maar toen ik haar de drempel over tilde gleden haar pootjes uit en zij kreeg ze niet meer recht.Ik had goed beslist. Die nacht heb ik nog naast haar gezeten, totdat ze weer sliep en ik ook nog wat slaap kon pakken. Voor de dokter kwam heb ik een kuil gegraven in de tuin.Een ronde kuil, zodat ik haar in haar favoriete slaaphouding kon neerleggen. Ze heeft niet geweten wat haar overkwam.Doof en blind zag ze de dokter niet binnen komen, anders had ze vast nog een schuiver gemaakt.Ze lag op haar eigen plekje,kreeg daar het slaapmiddel en vast in slaap tilde ik haar naar de tafel voor de laatste prik. Drie maal werd haar hartslag gecontroleerd om er zeker van te zijn, dat ze echt dood was. Het is leeg in huis, ik hoor haar nog 's nachts op de kattenbak gaan al staat die inmiddels in de schuur.Ik hoor soms het kattenluik, al is dat op slot. Ze is dood en het zal wel wennen, maar nu nog even niet.

3 reacties

Na Mozes... Jut en Jul

Er gingen een paar jaar voorbij, ik woonde nog steeds aan de Amstel en leerde de man kennen waarmee ik later trouwde. Mijn schoonmoeder had een prachtige lapjeskat,werkelijk een schoonheid en een slet,volgens de familie.De poes kreeg een nestje van vier jongen en liep meteen weer achter de katers aan.Ze werd opgesloten in de schuur en ik zocht er twee uit.Alweer een rood katertje en een lapjespoes.Jut en Jul. Na een paar weken smeekte mijn schoonmoeder mij de kleintjes op te halen want ze werd gek van haar poezenbeest dat dag en nacht probeerde uit te breken.Na krap zes weken namen wij het tweetal mee naar de Amstel.Toegegeven, mijn kersverse echtgenoot stond er niet helemaal achter, hij was geen beestenmens. De rode kater was dominant en joeg zijn kleine zus steeds van de kattenbak.Dat resulteerde op een kwaad moment in plassen op bed, waar echtgenoot nog lag.Ze plaste net niet op zijn gezicht. Uiteraard was het toen "zij eruit of ik" dat kon ik wel snappen.Elk ogenblik naar de wasserette met een kattenpis laken is ook niet alles. In Zaandam volgde ik een cursus portretschilderen en daar deed ik mijn rode kater in de aanbieding. Die redt het wel, dacht ik maar het schuwe poesje met de navelbreuk moest maar bij mij blijven. Die zelfde avond werd het rode monstertje opgehaald.Het nieuwe vrouwtje was laaiend enthousiast, poes Jul werd omgedoopt tot Juul en bloeide helemaal op.Ze maakte de verhuizing naar een echt huis met tuin mee en mijn vertrek.Toen ik haar na twee weken ophaalde was ze opgesloten in de serre, met eten en drinken en de hele stenen vloer bezaaid met kattenpoep.Ik nam haar mee naar drie hoog, een nieuwe man en twee katten.Kuuks, alweer een rode kater en Sproetje, een schildpad kleurslag.Er heerste gewapende vrede en ze verhuisden mee naar Maarssenbroek.Zij leefde het langst. Op een zonnige morgen lag ze heerlijk te slapen onder een struik in de voortuin met haar neus op haar bontstaart.Ze had Markus, onze briard, overleefd en genoot van het rijk alleen.Tot op dat moment van die ochtend.Ze stond op en liet haar kopje bungelen.Een hersenbloeding.Juul kennende wist ik dat ik haar niet meer uit het oog mocht verliezen of ik zou haar niet meer terug vinden.De hele dag heb ik op haar gepast.Schoof zij naar voren, ik schoof mee.Wilde ze de tuin in, ik ook.Ze kon niet meer eten en drinken want ze kon haar koppie niet meer optillen. Die avond was het genoeg. Onze dierenarts kwam aan huis.Bovenop de tafel tussen de koffiekopjes en de koektrommel kreeg ze haar twee spuitjes.We hebben nog een kop koffie gedronken, Rebekka heeft een tekening van de poes voor mij gemaakt, als troost. Juul heeft een goed poezenleven gehad.

Er is een verkeerde foto geplaatst, dit is niet Juul.

2 reacties

poezengeschiedenis; Mozes

13.10.2012 Toen ik mij vannacht voor de zoveelste keer in bed omdraaide, wilde ik schaapjes gaan tellen.Maar poezen tellen leek mij beter te passen. Per slot heb ik er in die vijftig jaar een aantal versleten. Mozes, was de eerste in mijn leven. Ergens in Amsterdam, ik geloof langs de spoorlijn bij het Muiderpoort station liep ik met toenmalig vriendje en twee anderen in de motregen.Een mistroostige middag, herinner ik mij.Langs de stoeprand lagen wat vuilniszakken, natte kranten en een kartonnen doos. Gewoon Amsterdamse rotzooi in niet zo'n geweldige wijk. In die kartonnen doos een nat, miezerig rood katje, veel te klein om bij z'n moeder weg te zijn. Het diertje lag er met uitgespreide pootjes, nat te wezen. Voorzichtig schopte ik tegen de doos en hij bewoog een pootje. Niet dood dus.Zonder aarzelen pakte ik het beestje op, wreef het een beetje droog met een papieren zakdoekje en bekeek het eens goed. Piepkleine klauwtjes met hele kleine nageltjes, een verfrommeld lijfje en een knik in zijn kleine staartje.Alsof hij nu al tussen een deur had gezeten. Een roze bekje onder een klein neusje. Er kwam wat slijm uit het bekje, toen ik zijn keeltje masseerde.Het leefde maar voor hoelang? De eindeloze straat in de regen met aan één kant huizen en aan de andere kant een onaanzienlijke helling waarover de spoorlijn liep. Wat deden we in vredesnaam in die buurt. Ineens had ik een doel. Resoluut stopte ik het kleine diertje in mijn BH. Het warmste plekje dat ik kon bedenken en zo kon ik hem niet verliezen. De flauwe grappen van de twee jongens niet horend, liep ik vastberaden door.Op het eerste kruispunt ontdekte ik een soort van winkel van sinkel "hoeden en petten en damescorsetten"...zong een lollige oom ooit.Nou, dan zouden ze ook wel een rubberen warm waterkruik hebben. En die hadden ze. Daarbij hadden ze ook een rol verbandgaas en een poppenflesje. Toen ik uitlegde waarvoor ik dat nodig had en even een knoopje van mijn bloes opende, kwamen ze met een groter poppenflesje met een speen die eraf gedraaid kon worden en de behulpzame oude baas in stofjas prikte er een gaatje in. Nou meid, het beste ermee en melk met lauw water vermengen hoor, anders gaat ie spugen. Ik woonde sinds kort op een zolderkamer aan de Amstel, vlak naast Carré. Ik rende de twee lange trappen op en eenmaal binnen in mijn eigen ruimte, knoopte ik mijn bloes los.Het diertje leefde nog.Warm water in de kruik, het katje er boven op en vastgebonden met gaas.De eerste hulp bij ongelukken was gestart.Natuurlijk had ik geen melk in huis want ik drink nooit melk.Lauw water met een paar druppels koffiemelk (mager bestond nog niet)en het diertje wist niet hoe snel hij dat naar binnen moest krijgen. Dat weekend en ook 's nachts heb ik om de twee uur Mozes te drinken gegeven en de kruik warm gehouden.Die maandag moest ik weer werken, de dag duurde eindeloos. Mozes bleef leven en groeide uit tot een speels rood katertje, dat ik echter niet kon houden.Ik was jong, had maar één kamer en werkte overdag om in de weekends los te gaan tot in de kleine uurtjes.Het dier was ook jong en baldadig en verveelde zich dus deed hij, in zijn ogen spannende, in mijn ogen stoute dingen. Na drie maanden heb ik hem naar het asiel gebracht en in tranen afscheid genomen.Het gerucht ging dat dieren na zes weken afgemaakt zouden worden, als er niemand voor ze gekomen was.De vrouw in het asiel reageerde verontwaardigd dat dat niet waar was, dat ik altijd mocht bellen en hem terug mocht halen, maar dat zij zeker wist dat zo'n mooi katje nog geen twee weken bij hen zou blijven. Ik weet nog hoe verdrietig ik was toen ik mij omdraaide om weg te lopen, nadat ik hem in een kooi had gezet. Mijn eerste huisdier en ik kon hem niet houden. Hij is inderdaad binnen een week opgehaald en heeft waarschijnlijk een goed leven gehad. Van poezen tellen in plaats van schaapjes is gisteren niets meer gekomen.Met de geschiedenis van Mozes ben ik in slaap gevallen. Wakker geworden vanmorgen, ben ik naar beneden gegaan om te zien of Lynx nog leefde. Zij vindt haar weg en heeft de oude routine, nou ja, een deel daarvan, weer opgepakt.

8 reacties

20 jaar poes

12.10.2012 Haar kruisbesgroene ogen zijn troebel en kaatsen het licht terug.Ze is blind. Ze lag zo heerlijk te slapen in een tuinstoel op een lekker kussen.Al uren lag ze daar en ik laat haar schrikken. Een prachtige vlinder vloog recht in een web van een enorme grote kruisspin, vlak voor het raam waarachter een vriendin en ik thee zaten te drinken.Voor onze ogen een vlinder zien oppeuzelen? Dat konden we niet laten gebeuren. Het dier fladderde en met een vaatdoekje kwam ik aangerend, sloeg het web stuk en bevrijdde zo de vlinder die zonder schade haar weg vervolgde.Poes die zich van geen kwaad bewust was schrok wakker en vloog de stoel uit, alsof ze een jonge deerne was in plaats van een hoogbejaarde dame. Ik pakte haar op, knuffelde haar even en zette haar terug op haar stoel onder duizenden verontschuldigingen. Die avond zag ik dat ze onzeker door de kamer liep, niet reageerde op mijn roepen en tegen een tafelpoot botste.Toen ik haar oppakte zag ik haar blinde ogen.Wat een schrik. Nu zet ik haar regelmatig bij haar drinken en eten, help haar bij het op de bank springen en er weer vanaf. Onrustig heeft ze gisteren door het huis lopen zoeken en de dierenartstelefoon heb ik midden op de tafel gezet.Zij heeft vannacht goed geslapen, ik heb haar twee maal naar haar slaapplek gebracht en haar niet meer gehoord.Vastbesloten vandaag te bellen om haar te laten inslapen, ontdekte ik dat ze nog wel overal tegenop botst maar zelf haar drinken en eten vindt en minder onrustig is. Het kattenluik krijgt ze niet meer open en haar achterpoten zijn wankel.De telefoon heb ik weer ver weg gezet.Nu weet ik niet wat wijsheid is.Nu ze zo rustig op de bank ligt te slapen is het alsof er niets aan de hand is.Gaat ze straks weer dwalen, dan breekt mijn hart. Achttien jaar is ze nu mijn schaduw, zij wacht mij op als ik beneden kom en de lamp aandoe. Waar ik ook ben in huis, zij is er ook. Laat ik haar nu inslapen dan pleeg ik verraad, doe ik het niet, dan voelt dat ook zo. Dus, toch overlegd met de dierenarts die vlak bij mij woont en haar praktijk aan huis heeft.Geen gesjouw met een beest in een mand buiten haar eigen omgeving. Geen paniek.Is het zo ver dan gebeurt dat thuis. Maar nog even niet. Nu weet ik waar ik op moet letten, eten en drinken en zolang ze niet als zielig hoopje in kringetjes ronddraait, heeft ze de tijd om te wennen aan blind zijn. Ik blijf voorlopig veel thuis, houd haar in de gaten en zo hebben we allebei tijd om te wennen aan het afscheid dat toch komen gaat.Ik moet er niet aan denken maar dat mag niet in de weg staan.Het gaat om mijn kleine katje dat zo'n grote plaats inneemt.