8 reacties

Huid, grensgebied

Met mijn ogen volg ik het schuim dat langs mijn lichaam naar beneden glijdt en zich mengt met het douchewater rond mijn voeten. Langzaam verdwijnen de zeepsopbellen in de afvoer.
Het water trekt mijn vel glad en glanzend en ik bekijk mijn huid, mijn vorm, met tevreden ogen.
Huid, grens tussen mij en de wereld.
Mijn denken schakelt niet uit. Mijn huid die mijn lichaam bij elkaar houdt, hoeveel meer verbindt het met mijn fysiek. Schakel tussen binnen en buitenwereld.
Mijn hier en nu, opgebouwd uit allerlei fasen, door de jaren heen. Deze huid is niet de huid van zoveel jaar geleden. Alle cellen zijn vernieuwd, opnieuw vernieuwd en zullen weer vernieuwen.
Maar het vermogen tot vernieuwen is dezelfde gebleven.
Het douchewater verwarmd mijn vel en glijdt naar beneden, vormt een plas rond mijn voeten en opnieuw een plas....

" Draai je eens om, Saartje bom, draai je magere gatje eens om". Mijn moeder die op de rand van de badkuip zit en mij uit het water vist om af te drogen. Drie jaar ben ik en zij wrijft mijn huid totdat die gloeit. Ik mag niet koud worden en opnieuw ziek. Haar grote angst.
Gloeiende huid door de oplopende koorts, zo warm, zo warm, mijn vel doet pijn.
"Mamma, help, mijn vel doet pijn, zo warm ".
Koude natte lappen worden op mijn lijf gelegd, de koorts moet zakken. Ze gaan door tot ik ril van de kou, de koorts zakt. Na een diepe slaap is mijn lichaamstemperatuur bijna normaal, totdat het avond wordt en hij weer stijgt.
Ik weet het niet. De koorts jaagt mijn bloed tot onder mijn vel en voert mij mee naar vreemde oorden.
Ik ben grenzeloos. Als de crisis voorbij is, word ik weer van mijzelf, netjes binnen de grens van mijn ik.
Het zal nog een paar winters voorkomen. Het is oorlog, er zijn geen medicijnen en ik ben vatbaar.
Hoe mijn moeder het voor elkaar krijgt weet ik niet, maar zij had altijd iets van vet in huis, dat zij bewaarde voor na het ziek zijn en wreef mijn lichaam zorgvuldig in, overtuigd dat het goed was.

Huid om te strelen. Een twee uur durende kerkdienst is moeilijk stilzittend door te brengen voor de woelwater die ik was. Maar tegen mijn moeder aangekropen en mijn hand onder die van haar, viel het mee. Zij streelde mijn hand en zo nu en dan verschoof ik die een beetje zodat een ander plekje geaaid werd. Heb ik daar, in die kerk geleerd hoe heerlijk het is om met zachte vingers aangeraakt te worden en zelf aan te raken?

Het eerste vriendje en handen die zo zalig gleden over een huid die zijdezacht was. Ik hield van de ietwat ruige vingertoppen van jongens, voelde mijn huid oplichten van genot maar deelde een forse tik uit als ze de verkeerde richting uitgingen. Mijn huid mijn grens. Tot hier en niet verder.
Dan, jaren later het ultieme genot van uit de kleren, huid op huid, eindelijk.
Het voorzichtige zoeken van handen. Mag ik hier en hier en o, wat zacht, wat warm.
Mijn huid die de grens verlegde, op zoek naar een andere grens, andere huid. Wat een wonder.
Die verwondering is nooit verdwenen, levendig aanwezig.

Onder de douche, in warm water en stoom gevangen maakte ik 'A sentimental journey ' over de grens van de tijd heen.
De tijd is aangebroken van zwaartekracht, een plooi hier, een litteken daar.
Wat ooit vlak en strak was, heeft nu een raar bochtje; wat eens fier en trots, nu wat minder fier en trots. Het zij zo, eerlijk gezegd is dat geen probleem.
Mijn huid omhult mijn fysiek dat ook tekenen van lang leven vertoont. Mijn vel zegt: tot hier en niet verder. Niet te veel uitdijen, niet te veel inklinken. Kom, dit ben jij, hier is je grens.

Mijn grens.Bijschrift toevoegen