Mijn stad, mijn geschiedenis.

Drie fotoboeken van Amsterdam kreeg ik te leen. Twee zijn er weer terug gebracht, één mag ik langer houden: " Wat zie ik; Amsterdam stad van foto's."
Ik merk bij mijzelf dat ik dit boek doorblader met een zekere opwinding al weet ik nog niet precies waarom.
Totdat ik een foto zie, genomen in het Centraal Station. Een trap vol afdalende forensen, spitsuur op het C.S. Een handvol vrouwen, verder alleen mannen.
Mijn vader zou daar zomaar tussen kunnen lopen, met zijn grijze hoed. Wij hadden iedere morgen de zelfde trein. Hij 1ste klas met collega's, ik 2de klas, naar school, met een vriendin en een paar jongens die we altijd troffen in een bepaalde coupé.
Al bladerend zie ik beelden waaraan ik herinneringen heb. Of het nu een foto is van een etalage van de Bijenkorf of het terras van Reijnders.
Een foto van de pont van Amsterdam-noord naar de achterkant van het C.S.
Ik pak er een vergrootglas bij. Mijn broer ging met die pont, mijn vader en ik, met de fiets en dagelijks. Het zou toch zomaar kunnen.
Het wordt een zoektocht naar mijn jonge jaren maar vooral naar mijn vader.
De mannen op de foto's zien er uit zoals ik mij hem herinner. Zijn hoed, zijn ronde bril, altijd in een pak, soms met twee verschillende schoenen. Dan kwam er een loopjongen aan de deur, "Mevrouw, uw man heeft een belangrijke vergadering, hij heeft een bruine of een zwarte schoen nodig, geeft niet welke".
Mijn vader, die geloofde in de traditionele rolverdeling. Hij de kostwinner, mijn moeder de kinderen en het huis.
Ja, de tijden zijn veranderd.
Door dit fotoboek is mijn vader weer naar voren gekomen. Zijn flauwe grapjes, waar ik als kind erg om moest lachen. Zijn voorkeur voor de kleur geel. Moest ik iets van hem gedaan krijgen dan zorgde ik dat ik gele strikken in mijn haar droeg.
Wanneer de krijger thuis kwam na een dag hard werken voor ons dagelijkse brood, mocht niemand hem storen. Sloffen, een glas melk en de krant. Mijn moeder hield zich daar aan en tot haar ergernis, ik niet. Ik klom op zijn schoot, onder de krant door. Knoopte mijn poppenstrikjes in zijn haar, trok zijn mond scheef die zo bleef staan, fronste zijn gezicht in een plooi;  hij liet het allemaal toe.
Die vader, die zo in mijn herinnering terugkwam, wilde ik zoeken in de straten van Amsterdam.
De Rivierenbuurt, waar wij woonden tot mijn negende. Vandaar wilde ik de tram nemen naar het centrum, lijn 25. De halte was er nog, op de Churchilllaan maar de tram niet meer. Een bus en dan overstappen bij het museumplein. Vandaar ben ik gaan lopen.
Over het plein, waar ik op de middelbare school zat en, zittend op het dunne hekje van het gazon, bij de rozentuin van het Stedelijk, mijn laatste examenstof leerde.
Over de grachten naar de Munt, het Singel en vandaar met de tram naar het C.S.
Achter het station bij de ponten gestaan, die een kleine afspiegeling zijn van de groten uit mijn tijd, toen er nog geen tunnel onder het IJ was voor alle auto's.
Een heerlijke stad om door heen te lopen. Maar ik heb daar
mijn vader niet gevonden.
 

Roerstraat, Rivierenbuurt
Hij is niet een man van deze tijd. Hij stierf in 1996, 87 jaar oud.







Oude Spiegelstraat, centrumBijschrift toevoegen


Prinsengracht








N-Z tramhuisje en Centraal Station.Bijschrift toevoegen

Oostdokse nieuwbouw.

Het beeld van de stad is dermate veranderd; hij zou met welwillende nieuwsgierigheid even hebben rondgekeken maar hij zou er niet meer deel van hebben kunnen uitmaken.

lichtgewicht pont.

btemplates

4 reacties:

Anoniem zei

hier vind ik jouw vader, mooi Athy, en een glimlach bij die schoenen...

Athy zei

Dank Anne, ja, hier wel, niet in de stad van nu.

Ellie Schmitz zei

Herinneringen en een mooie ode aan jouw vader, Athy...

Athy zei

Ineens dan zo heel sterk aanwezig in mijn gedachten. Bijzonder....

Een reactie posten