wee je gebeente





30.10.2010

"Wee je gebeente, als je op mijn foto's stapt", zeg ik tegen mijn poes.
Ik zit op de bovenste tree van de zoldertrap en heb een grote plastic doos naast mij, waarin alle foto's van voor het digitale tijdperk opgeborgen zijn.
De poes staat een paar treden lager en wil er langs. Zoals gewoonlijk wil zij daar zijn waar ik ben. Maar nu is de vloer rondom mijn kleine plekje tussen zoldertrap en overloop bezaaid met foto's.
Foto's die ik niet gebruiken kan aan de ene kant, foto's die ik nog eens wil zien aan de andere kant en anderen weer apart gelegd om te scannen.Geweldig, prédigitaal kan ik omtoveren tot digitaal.
'Wee je gebeente'is in mijn kindertijd een gevleugeld woord geweest van één van mijn tantes, waar ik graag kwam.
Ze sprak het altijd op dwingende toon uit, met opgeheven vinger en een lach in haar ogen. Opvliegend kon ze zijn om te eindigen in een lachbui.
Wij vonden het maar een rare uitdrukking. Zoals kinderen een woord kunnen vangen om het totaal uit elkaar te pluizen totdat het het raarste is wat je ooit gehoord hebt.
"Wee", zongen,riepen en lachten wij in alle toonaarden.
Ik ben het in de loop der jaren totaal vergeten om het nu ineens uit te spreken tegen mijn poes.
"Wee je gebeente"en poes kijkt mij aan, staart omhoog, kruipt langs mij een tree hoger en verdwijnt heupwiegend naar de zolder, zonder ook maar een foto aan te raken.

Ik buig mij weer over de grote doos.
Wat een geluk dat ik nooit het geduld heb gehad om foto's in boeken te plakken.
Wel op datum alles in mapjes. Handig, wanneer een kind niet meer ziek was maar nog wel binnen moest blijven en zich stierlijk verveelde,bracht een schoenendoos vol gestold verleden uitkomst.
Verhalen vertellend met een paar foto's in de hand maakte van een landerige middag destijds een paar knusse uurtjes.
Bovenstaande foto is er echt één uit de oude doos.
Vijf jaar ben ik daar en samen met mijn vriendje in het kattekwaad. Mijn neef Bas.
Hij was meestal het brein, ik de uitvoerder en wanneer we dachten dat we straf zouden krijgen bedacht ik de oplossing en hij kreeg met een smoes de lachers op zijn hand en wentelde zo de straf af.Ik was buitengewoon overmoedig die zomer. Voor het eerst voldoende ruimte en buiten spelen zo veel als ik wilde. Weg van de grote stad en geen oorlog meer.
Mijn tante had een haan waar iedereen bang voor was. Ik hoorde de grote mensen praten
en besloot er wat aan te doen. Ik ben op de haan afgelopen, die in mij geen gevaar zag en heb het dier bij de strot gegrepen. Bas haalde het deksel van de regenton en ik kieperde het beest er in.
Uren later, toen iedereen liep te zoeken naar die haan, hebben wij onze heldendaad opgebiecht. Er werd om gelachen maar we moesten het dier wel zelf bevrijden.
Nu ik inmiddels te oud ben om buiten te spelen ben ik blij met mijn doos vol eigen geschiedenis.

btemplates

0 reacties:

Een reactie posten